Les 10: Zenuwstelsel + pathologie

• Schoonheidsverzorging
• MBO
• Studiejaar 2,4

Medische basiskennis

Centrale en perifere zenuwstelsel

Animale en vegetatieve zenuwstelsel

Pathologie

Vandaag

• Centrale en perifere zenuwstelsel aan de hand van een opdracht
• Pathologie 

Lesdoelen

• De student kent het verschil tussen het centrale en perifere zenuwstelsel en weet welke onderdelen er bij deze stelsels horen.
• De student is bekend met de plaatsen en functies van het hersenvocht. 
• De student kent de hersen- en ruggenmergvliezen.
• De student is bekend met de pathologie van het zenuwstelsel

Maak de opdracht

• 30 minuten
• Daarna bespreken. 

Parese

Cerebrale parese

• Gedeeltelijke onvolledige verlamming door spierzwakte.

Spasticiteit

• Gespannen, stijve spieren of spasmes die de motoriek verstoren. Het bemoeilijkt beweging en het bewaren van het evenwicht. Ook geeft het veel pijn.

Uitvallen van de ledematen

• Hemiplegie
• Paraplegie
• Tetraplegie
• Quadriplegie 

Tremor

• Beven of trillen van handen, romp of gezicht.

Oorzaken:

Erfelijkheid, beroerte of MS, ziekte van Parkinson, medicijnen zoals lithium en antipsychotica, stofwisselingsziekte, beschadiging van de hersenen.

Hyperreflex / hyporeflex

• Teveel of te weinig aan reflexen.

(Poly) neuropathie

• Neuropathie = aandoening van de zenuwen.
• Polyneuropathie = zenuwen op meerdere plekken die aangedaan zijn. 

Stoornis van de sensibele of motorische zenuwen of beide. 

Neuralgie

• Zenuwpijn.

Pijnlijke zenuwbeschadiging met pijnprikkels zonder functie. 

Hypersensibiliteit / hyposensibiliteit

• Verhoogde of verlaagde gevoeligheid. 

Anesthesie

• Gevoelloosheid.