Grammatica woordsoorten: Hww, zww, kww deel 2

Grammatica woordsoorten: Hww, zww, kww deel 2
Welkom klas 2hF
We maken er een mooie les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je Chromebook (Lessonup-code komt op bord), boek Nederlands, je schrift en je leesboek.
Stap 3: Noteer alle koppelwerkwoorden (zonder te spieken)
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Grammatica woordsoorten: Hww, zww, kww deel 2
Welkom klas 2hF
We maken er een mooie les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je Chromebook (Lessonup-code komt op bord), boek Nederlands, je schrift en je leesboek.
Stap 3: Noteer alle koppelwerkwoorden (zonder te spieken)

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je doen?
Leerdoel: Ik kan in een zin het zelfstandig werkwoord, hulpwerkwoord en koppelwerkwoord benoemen.
Hoe haal je dit doel?
Lezen
Nakijken oefening bijwoord en voorzetsel
Herhalingsoefening zww, hww en kww.
Huiswerk volgende les: blz. 94 en 95 opdr. 1, 2, 3 en 5.

Slide 2 - Tekstslide

Lezen
Lezen in je leesboek.
Boek uit = pitch voorbereiden
Klaar = leesclub
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Wie heeft een vraag over het voorzetsel en het bijwoord? Geen vraag = X

Slide 4 - Open vraag

Check huiswerk opdr. 1
1. Helaas, niet 
2. toch gisteren 
3. Waarschijnlijk, vanavond 
4. dagelijks 
5. Waarom, eigenlijk 
6. zeker

Slide 5 - Tekstslide

Opdr 2
1. bn = vuile 
bw= hopelijk, ook 
2. bn = mooie, Afrikaanse
bw=  laatst, heel, erg
3. bn = dichtstbijzijnde
bw= hard.
4. bn = vrolijke, grappig
bw= bijzonder 

Slide 6 - Tekstslide

Opdr 3.
1. Vanmiddag, alweer
2. Meestal
3. momenteel, tamelijk 
4. Misschien, heel
5. helaas, nooit

Slide 7 - Tekstslide

Opdr 4.
1. In 
2. bij
3. van
4. vanwege
5. met

Slide 8 - Tekstslide

Een zelfstandig werkwoord zie je alleen in een zin met een naamwoordelijk gezegde.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Benoem het zelfstandig werkwoord van de zin: Wie zal op wat lekkers trakteren?

Slide 10 - Open vraag

Benoem de soorten werkwoorden in de zin: Mijn opa is vroeger piloot geweest

Slide 11 - Open vraag

Aan de slag
Maken: Opdracht 1, 2, 3 en 5 blz. 94 en 95
Klaar? Leren: Woordsoorten tot nu toe!
blw, olw, zn, (stoffelijk) bn, zww, hww, kww, aanw.vnw., vr.vnw, pers.vnw., bez.vnw, bw, vz.
Volgende les: Oefenen zinnen taalkundig ontleden

Slide 12 - Tekstslide