Verkeer groep 7 - Voorrang

Voorrang
  • Vandaag leer je wanneer je voorrang hebt of moet geven.
    • Je leert dat je voorrang moet krijgen. 
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerkeerBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Voorrang
  • Vandaag leer je wanneer je voorrang hebt of moet geven.
    • Je leert dat je voorrang moet krijgen. 

Slide 1 - Tekstslide

Kijk goed naar het filmpje op de volgende slide. 

Fietsen de meisjes op een 1 richtingsfietspad? 
Of op een tweerichtingsfietspad? 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Op wat voor fietspad fietsten de meisjes?
A
1 richtings fietspad
B
2 richtings fietspad

Slide 4 - Quizvraag

Fietsen de meisjes langs een voorrangskruising?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Wanneer is het verstandiger een ander voor te laten gaan, ook al heb je voorrang?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Link

Wie mag er eerst gaan? (Wie heeft voorrang?)
A
de motor
B
de fiets
C
de auto

Slide 11 - Quizvraag

De fietser blijft op de rotonde. 
De motor verlaat de rotonde. De auto wil de rotonde oprijden. De auto moet wachten tot de fiets is gepasseerd. 
Eerst dus de fiets, dan de motor en als laatste de auto. 

Slide 12 - Tekstslide

Stel, je moet stoppen bij een rotonde, omdat je geen voorrang hebt. Een politieagent geeft je aanwijzing door te rijden. Wat doe je dan?
A
Je stopt
B
Je rijdt door

Slide 13 - Quizvraag

Wie mag er eerst? 

Slide 14 - Tekstslide

Wie mag er eerst op de vorige slide?
A
de fietser die rechtdoor wil
B
de fietser die af wil slaan
C
de scooter

Slide 15 - Quizvraag

Gaat een grote bocht voor een kleine bocht??
A
nee
B
ja

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Wanneer weet je of de andere weggebruiker je gezien heeft?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Moet Evie stoppen voor de auto??
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quizvraag

Evie moet naar de bestuurder van de auto kijken om te zien of ze voorrang heeft. Zij hoeft niet te stoppen voor de auto want ze heeft voorrang. 
Ze heeft voorrang omdat ze van rechts komt. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Kijk terug naar de vorige slide.
De gele auto wil rechtaf slaan. De blauwe auto linksaf. Wie mag er eerst?
A
gele auto
B
blauwe auto

Slide 26 - Quizvraag

Waarom mocht de gele auto net eerst??

Slide 27 - Open vraag

Kijk jij naar het gedrag van degene die jou voorrang moet geven?

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Link

Slide 31 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geleerd van deze les?

Slide 32 - Open vraag

Maak blz 5, 6 en 7 in je werkschrift. 
Succes! 

Slide 33 - Tekstslide