M1 Unité 5 - grammaire II (het bijvoeglijk naamwoord)

M1C
Alexis
Wesely
Jelte
Annique
Jillian
Sasha
Yeva
Lisa
Aram
Jasmijn
Mees
Ronan
Fenna
Lotte
Milan
Boaz
Mayla
Isabella
Alexandro
Bego
Sayomii
Alysia
Logan
Ryan
Docent
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

M1C
Alexis
Wesely
Jelte
Annique
Jillian
Sasha
Yeva
Lisa
Aram
Jasmijn
Mees
Ronan
Fenna
Lotte
Milan
Boaz
Mayla
Isabella
Alexandro
Bego
Sayomii
Alysia
Logan
Ryan
Docent

Slide 1 - Tekstslide

M1D
Armita
Juna
Duko
Sem
Quinn
Jervee
Ralph
Ky-Shawn
Lucas
Sven
Misha
Isaura
Megan
Thijmen
Julien
Suze
Megan Z
Anna
Valentina
Dennis
Samantha
Justin
Naomi
Docent

Slide 2 - Tekstslide

 le 5 juin 2025

Slide 3 - Tekstslide

le programme d'aujourd'hui

Focusleren (Apprendre 4 en 6  telwoorden  0-69 ) blz 70-73
-Sotje
les devoirs (nakijken)
- bijvoeglijk naamwoord 
Exercice



Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel: aan het einde van de les...
Jij kunt de vorm en de plek van een bijvoeglijk naamwoord aanpassen.

Slide 5 - Tekstslide

Focusleren   
Apprendre 4-6 telwoorden van 0-69 blz 
Quizlet Huiswerk van vandaag 

timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide

Qu’est-ce qu’il met pour ………….…………..… ?
A
la coulour
B
la fête
C
le prix
D
la fleur

Slide 7 - Quizvraag

J’aime les …………….……... Le teeshirt coute 10 € seulement !
A
la taille
B
lunettes de soleil
C
casquette
D
soldes

Slide 8 - Quizvraag

Tu aimes mon …………….……. vert ?
A
ridicule
B
pull
C
lunettes de soleil
D
jaune

Slide 9 - Quizvraag

Une robe qui coûte 100 euros, c'est :
A
la fête
B
la fleur
C
acheter
D
cher

Slide 10 - Quizvraag

Welke Franse bijvoeglijke
naamwoorden ken ik al?

Slide 11 - Woordweb

Unité 5 - de vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Wat is het bijvoeglijk naamwoord? (herhaling)
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord (= personen en dingen).
Het bijvoeglijk naamwoord in het Frans past zich aan, aan het zelfstandig naamwoord.




BV: Bram is klein                            -Bram est petit
        Marie is klein                           - Marie est petite
       Bram et Youp zijn klein        - Bram et Youp sont petits
       Marie et Laila zijn klein       - Marie et Laila sont petites

Slide 12 - Tekstslide

Unité 5 - het bijvoeglijk naamwoord
Let op:
Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op een –e? Dan krijg je geen extra –e bij vrouwelijke woorden enkelvoud!
BV: La voiture est rouge en niet rougee

Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op een –s? Dan krijg je geen extra –s bij mannelijke woorden meervoud!
BV: Les pantalons sont gris en niet griss

Slide 13 - Tekstslide

Unité 5 -  het bijvoeglijk naamwoord
De plaats van het bijvoeglijk naamwoord:
1. het bijvoeglijk naamwoord komt ACHTER het zelfstandig naamwoord
BV: Ma mère porte une jupe verte 

2. Onderstaande bijvoeglijk naamwoorden komen VOOR het znw:
     Joli                                 aardig, leuk                       petit                          klein 
     grand                            groot                                    bon, bonne            goed, lekker 
     nouveau, nouvelle   nieuw                                  beau / belle            mooi
BV: Mon père a acheté un nouveau pantalon 
 


Slide 14 - Tekstslide

Unité 5 - : het bijvoeglijk naamwoord
UITZONDERING
De volgende woorden krijgen geen extra –e bij vrouwelijk enkelvoud. Deze woorden veranderen helemaal.


Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Als een bijvoeglijk naamwoord iets zegt over een zelfstandig naamwoord dat vrouwelijk is, welke uitgang krijgt het bijvoeglijk naamwoord dan?
A
-
B
e
C
s
D
es

Slide 17 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
La plage est petit
B
La plage est petits
C
La plage est petite
D
La plage est petites

Slide 18 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord
Les parents sont ...
A
Italien
B
Italienne
C
Italiens
D
Italiennes

Slide 19 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
les chats sont gris
B
les chats sont grises
C
les grises chats
D
les gris chats

Slide 20 - Quizvraag

Yannick porte toujours des pantalons (gris)

Slide 21 - Open vraag

Sa veste est très (grand)

Slide 22 - Open vraag

Au travail 
Faire: ex. 16A t/m D blz 58
Apprendre: apprendre 1 t/m 5 + 10
timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide

Sa jupe est (nouveau)

Slide 24 - Open vraag