intro hoofdstuk 6

Wat gaan we doen vandaag
  • Uitleg voorkennis hoofdstuk 6
  • maken opdrachten "wat weet je nog"
  • extra uitleg
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen vandaag
  • Uitleg voorkennis hoofdstuk 6
  • maken opdrachten "wat weet je nog"
  • extra uitleg

Slide 1 - Tekstslide

Een voorbeeld van directe belastingen is..
A
de BTW die je betaalt als je afrekent bij Albert Heijn
B
de belasting die door je betaalt over je loon
C
de accijns die je betaalt op een liter benzine
D
toeristenbelasting die je als toerist in een hotel betaalt

Slide 2 - Quizvraag

Loonbelasting is een ... belasting.
A
directe
B
indirecte

Slide 3 - Quizvraag

Accijns noem je ....
A
Directe belasting
B
Indirecte belasting

Slide 4 - Quizvraag

Belasting over inkomen, winst en vermogen noem je ...
A
directe belasting.
B
indirecte belasting.

Slide 5 - Quizvraag

Btw noem je ...
A
directe belasting.
B
Indirecte belasting

Slide 6 - Quizvraag

Bekijk de onderstaande belastingen. Door wie worden ze betaald?
BV's en NV's
Consumenten
Werknemers
accijns
loonbelasting
btw
vennootschapsbelasting

Slide 7 - Sleepvraag

Wat is de betekenis van collectieve voorzieningen?
A
Dit zijn voorzieningen die men zelf kan maken
B
Voorzieningen die goedkoop zijn voor iedereen.
C
Voorzieningen die door de overheid worden geproduceerd.

Slide 8 - Quizvraag

Welke voorzieningen zijn collectieve goederen?
A
brandweer, onderwijs en winkels
B
dijken, onderwijs en supermarkten
C
brandweer, dijken en onderwijs
D
winkels, huiswerk- begeleiding en bioscopen

Slide 9 - Quizvraag

Als de overheid meer uitgaven dan inkomsten verwacht, is er een ...
A
begrotingsoverschot.
B
begrotingsevenwicht.
C
begrotingsaanbod.
D
begrotingstekort.

Slide 10 - Quizvraag

Nettoloon =
A
brutoloon - (loonbelasting + sociale premies)
B
brutoloon - loonbelasting
C
brutoloon - sociale premies
D
brutoloon

Slide 11 - Quizvraag

Welk loon krijg je op je bankrekening gestort?
A
brutoloon
B
nettoloon
C
SV-loon

Slide 12 - Quizvraag

Van je brutoloon worden je verzekeringspremies betaald
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Wat moet de werknemer van zijn brutoloon betalen?
A
BTW
B
Premie sociale zekerheid
C
Loon belasting
D
Loonbelasting en premie sociale zekerheid werknemer

Slide 14 - Quizvraag

welke twee soorten BTW ken je, en wat zijn de percentages?
A
kort en lang, 6% en 20%
B
kort en lang, 9% en 21%
C
hoog en laag, 6% en 21%
D
laag en hoog, 9% en 21%

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een indirecte belasting?
A
Een belasting die je rechtstreeks aan de overheid betaalt
B
Een belasting die je via de belastingdienst aan de overheid betaalt
C
Een belasting die je via een winkelier aan de overheid betaalt

Slide 16 - Quizvraag

Niek koopt een nieuwe fiets.
De prijs ervan is € 650 exclusief 21% btw.
Bereken de prijs die Niek betaalt voor zijn fiets.
Geef de berekening.

Slide 17 - Open vraag

Naomi heeft een ongeluk gehad. Ze heeft haar pols bezeerd en is hiermee naar een dokter gegaan.
De dokter legt een drukverband aan en verstuurt hiervoor een rekening.

Kies welk btw-tarief de dokter in rekening brengt.

A
het lage tarief
B
het hoge tarief
C
0%, want doktersdiensten zijn vrij van btw

Slide 18 - Quizvraag

  • begrippen oefenen
  • maken opdrachten
  • extra uitleg
verdeling in 3 groepen

Slide 19 - Tekstslide


  • begrippen oefenen

begrippen oefenen door middel van het zelf maken van een kruiswoordpuzzel of begrippen opschrijven in je schrift. 

Slide 20 - Tekstslide

maken opdrachten 
  • Lees de theorie blz 171
  • Maak de opdrachten 1 t/m 11  blz 170
  • Kijk je opdrachten na!

Klaar?
  • Begin met rekenen hoofdstuk 5

Slide 21 - Tekstslide

extra uitleg 

Slide 22 - Tekstslide