Havo 3 Spelling gewone woorden les 5 - lastige leestekens

Havo 3 Spelling gewone woorden les 5 - lastige leestekens
Welkom havo 3. Volg het stappenplan om er een goede start van de les van te maken.
Stap 1: Telefoons in de telefoontas.
Stap 2: Pak je leesboek, schrift, boek en laptop
Stap 3: Log in bij Lessonup met je eigen naam
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Havo 3 Spelling gewone woorden les 5 - lastige leestekens
Welkom havo 3. Volg het stappenplan om er een goede start van de les van te maken.
Stap 1: Telefoons in de telefoontas.
Stap 2: Pak je leesboek, schrift, boek en laptop
Stap 3: Log in bij Lessonup met je eigen naam

Slide 1 - Tekstslide

Neem de volgende zin over met de juiste hoofdletters en leestekens: guus gaat niet mee naar de film hij moet extra trainen in verband met de kampioenswedstrijd

Slide 2 - Open vraag

Wat gaan we doen?
Leerdoel: Ik kan komma's, dubbele punten, aanhalingstekens en puntkomma's correct gebruiken.
Hoe bereiken we dat?
1. Lezen
2. Dictee woorden
3. Huiswerk controle + nakijken
3. Noteren van de juiste leestekens in zinnen.
4. Uitleg lastige leestekens
5. Huiswerk: blz. 168-170 opdracht 1 t/m 6.  

Slide 3 - Tekstslide

Lezen
Let op: 
H3A: 26 mei moet het boek uit zijn. 29 mei valt uit vanwege Hemelvaartsdag. Inleveren fictie 4: 2 juni (het hele dossier moet compleet)
H3C: inleveren fictie 3: 15 mei digitaal en op papier.
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Dictee woorden
Noteer de juiste spelling van de woorden die de docent opnoemt. Het zijn zes woorden

Slide 5 - Tekstslide

Antwoorden
1. bevindingen
2. degelijk
3. dermate
4. vooralsnog
5. alternatief
6. manipuleren

Slide 6 - Tekstslide

Nakijken huiswerk
Ga naar SOM naar het huiswerk van vandaag.
Daar vind je de antwoorden van het huiswerk.
Je krijgt 5 minuten om alles na te kijken.
Klaar: Start op blz. 168 met opdr. 1
timer
5:00

Slide 7 - Tekstslide

Schrijf de volgende zinnen over met de juiste hoofdletters en leestekens
1. enkele gasten stonden helaas niet op de lijst van het feest in het noord-hollandse schagen en werden daarom tegengehouden door de strenge bewaking
2. finn heeft een neef die in panama woont volgend jaar gaat hij hem bezoeken
3. tijdens de vakantie moest frits de graaf medicijnen halen bij de apotheek want mevrouw de graaf was ziek

Slide 8 - Tekstslide

Antwoorden
1. Enkele gasten stonden helaas niet op de lijst van het feest in het Noord-Hollandse Schagen en werden daarom tegengehouden door de strenge bewaking.
2. Finn heeft een neef die in Panama woont; volgend jaar gaat hij hem bezoeken. (tussen woont en volgend jaar mag ook een punt. Volgend jaar moet dan wel met een hoofdletter.)
3. Tijdens de vakantie moest Frits de Graaf medicijnen halen bij de apotheek, want mevrouw de Graaf was ziek.

Slide 9 - Tekstslide

Wanneer doe je een komma
* Voor of na een aanspreking: Jantje, doe je nu de was?
* Tussen delen van een opsomming
* Tussen twee persoonsvormen als het voegwoord vooraan staat.
* Voor een voegwoord als de delen van de zin lang zijn.
* Voor en achter de bijstelling (extra informatie): Mevrouw Dykstra, die docent Nederlands is, gaat graag op vakantie.

Slide 10 - Tekstslide

Wanneer doe je een dubbele punt?
  • Bij een citaat: De collectant vroeg: 'Heb je iets over voor de stichting?';
een gedachte (geen aanhalingstekens): Toen dacht ze: ik wacht wel totdat dit gezeur over is.;
  • Uitleg of toelichting. Je kunt het vervangen door een komma + want: Mieke was niet aanwezig: ze was ziek.
  • Een opsomming: Alida leest van alles: romans, thrillers en strips.
Let op: na een dubbele punt doe je geen hoofdletter. Je doet wel een hoofdletter bij de citaat.

Slide 11 - Tekstslide

Puntkomma
  • Tussen hoofdzinnen die sterker met elkaar samenhangen dan losse zinnen. Voorbeeld: Sepp heeft een bijbaan in het zwembad; hij wil later badmeester worden;
  • Als afsluiting van lange opsommingen die onder elkaar staan. Let op: De laatste opsomming krijgt een punt.

Slide 12 - Tekstslide

Aanhalingstekens
  • Als het woord zelf wordt bedoeld: Het woord 'gaarne' klinkt ouderwets;
  • Als het woord op een speciale manier wordt bedoeld (spottend bijvoorbeeld): De agent zei dat hij die 'lieve' jongen wel zou inrekenen.
  • Bij citaten.
Voorbeeld citaat 1: 'Ik kan vanavond niet mee,' zei Anton. 'Ik moet werken.'
Voorbeeld citaat 2: 'Ga jij vanavond mee?' vroeg Dieke aan Cas.
Let op: het leesteken plaats je in de citaat.

Slide 13 - Tekstslide

Oefenen: plaats de leestekens
1. Mijn broertje zit al heel lang op scouting omdat je daar interessante dingen doet knutselen avonturen beleven en leren over de natuur.
 2. Ik kan niet mee met de solextocht want ik heb geen brommerrijbewijs zei Elvira.
3. Toen hij in 1628 de Spaanse zilvervloot had buitgemaakt schijnt Piet Hein de bekende Hollandse zeeheld gezegd te hebben Naar deze zilvervloot zal ooit nog eens een spaarrekening genoemd worden.

Slide 14 - Tekstslide

Antwoorden
1. Mijn broertje zit al heel lang op scouting, omdat je daar interessante dingen doet: knutselen, avonturen beleven en leren over de natuur.
2. 'Ik kan niet mee met de solextocht, want ik heb geen brommerrijbewijs,' zei Elvira.
3. Toen hij in 1628 de Spaanse zilvervloot had buitgemaakt, schijnt Piet Hein, de bekende Hollandse zeeheld, gezegd te hebben:' Naar deze zilvervloot zal ooit nog eens een spaarrekening genoemd worden.'

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag
Wat: Maken blz. 168-170: opdracht 1 t/m 6: H5 lastige leestekens.
Hoe: Je werkt fluisterend aan de opdrachten.
Hulp: Docent loopt rond.
Tijd: Tot het einde van de les.
Klaar: Lezen

Slide 16 - Tekstslide