13 sept NATUURKUNDE

1.2 Krachten meten
Donderdag 13 september
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

1.2 Krachten meten
Donderdag 13 september

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Uitrekking

Slide 3 - Tekstslide

Krachtmeter

Slide 4 - Tekstslide

Krachten hebben een eenheid: Newton: N
De zwaartekracht hangt af van de massa van het voorwerp:

Fz = m x g
F = kracht in N
m = massa in kg
g = valversnelling in N/kg (op aarde: 10)
Krachten hebben een eenheid: Newton: N
De zwaartekracht hangt af van de massa van het voorwerp:

Fz = m x g
F = kracht in N
m = massa in kg
g = valversnelling in N/kg (op aarde: 10)

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld
De massa van een doos is 17 kg. Hoeveel is de zwaartekracht die werkt op deze doos?
Geg: m = 17 kg
g = 10 N/kg
Gev: Fz
Opl: Fz = m x g
Fz = 17 x 10
Fz = 170 N


Voorbeeld
De massa van een doos is 17 kg. Hoeveel is de zwaartekracht die werkt op deze doos?
Geg: m = 17 kg
          g = 10 N/kg
Gev: Fz
Opl: Fz = m x g
         Fz = 17 x 10
         Fz = 170 N


Slide 6 - Tekstslide

Extra voor HAVO
Rekenen aan uitrekking: C = F / u

C = veerconstante in N/cm
F = kracht in N
u = uitrekking in cm

Slide 7 - Tekstslide

voorbeeld
Een veer is 23,2 cm als er niets aan hangt, en 31,8 cm als er een gewichtje van 250g aanhangt. Wat is de veersontante van deze veer?
Geg: u = 31,8 - 23,2  = 8,6 cm
m = 250 g = 0,250 kg
Gevr: C
Opl: C = F / u  DUS EERST F BEREKENEN!
F = m x g   -->  F = 0,250 x 9,8 = 2,45 N
C = 2,45 / 8,6 = 0,28 N/cm
Voorbeeld
Een veer is 23,2 cm als er niets aan hangt, en 31,8 cm als er een gewichtje van 250g aanhangt. Wat is de veersontante van deze veer?
Geg: u = 31,8 - 23,2 = 8,6 cm
         m = 250 g = 0,250 kg
Gevr: C
Opl: C = F / u DUS EERST F BEREKENEN!
         F = m x g --> F = 0,250 x 9,8 = 2,45 N
         C = 2,45 / 8,6 = 0,28 N/cm

Slide 8 - Tekstslide

Er werken altijd verschillende krachten op een voorwerp!

Fres = resulterende kracht = alle krachten bij elkaar opgeteld. Als voorwerp stil staat, is Fres 0.
Let hierbij op de richting van alle krachten!

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld
Touwtrekwedstrijd: Team 1 (2 personen) trekt naar links, beide met een kracht van 545 N en 642 N. Team 2 trekt naar rechts, beide met een kracht van 521 N en 664 N. 
Bereken welk team gaat winnen.

Geg: F1, = 545 N, F2 = 642 N, F3 = -521 N, F4 = -664 N
Gevr: Fres
Opl: Fres = F1 + F2 + F3 + F4
        Fres = 545 + 642 + -521 + - 664 = 2 N.
        Dit is een positief getal dus ligt naar link, team 1 gaat winnen.

Slide 10 - Tekstslide