Vertaaltips V4

N.a.v. de vertaaltoets....
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

N.a.v. de vertaaltoets....

Slide 1 - Tekstslide

Notez!
- réussir à = erin slagen te
- presque = bijna
- alors = dus/dan
- il faudrait = conditionnel van il faut, dus: je zou moeten/we zouden moeten/men zou moeten enz. 
(il faut = onpersoonlijk)

Slide 2 - Tekstslide

Notez!
- plus compliqué = moeilijker 
- ce besoin = deze behoefte
- se consacrer à = zich wijden aan
- plonger = duiken
- y = er (iets met 'er': erin, erop etc)
- la plupart de = de meeste
- comme (aan het begin van de zin ) =  omdat

- presque = bijna
- alors = dus/dan
- il faudrait = conditionnel van il faut, dus: je zou moeten/we zouden moeten/men zou moeten enz. 
(il faut = onpersoonlijk)

Slide 3 - Tekstslide

Notez!
  • Vertaal alle woorden in de zin!
  • Kijk goed naar de tijden en de vormen (bijv conditionnel)
  • Zorg ervoor dat je precies weet wat er in een zin staat.

Slide 4 - Tekstslide

Test chapitre 1
  • Vocabulaire + phrases-clés
  • Grammaire
  1.  verbe pronominal (wederkerend ww)
  2. onrgelmatige werkwoorden
  3. vergelijkingen
  • Ecrire
    (zelf zinnen maken over de geoefende onderwerpen)

Slide 5 - Tekstslide

Onregelmatige ww
1 Ik zal doen
2 Jij zou doen
3 Wij hebben geleefd
4 Zij zijn geweest
5 Jullie hebben gehad
6 Jij zult leven

Slide 6 - Tekstslide



1 Ik zal doen
2 Jij zou doen
3 Wij hebben geleefd
4 Zij zijn geweest
5 Jullie hebben gehad
6 Jij zult leven


1 Je ferai
2 Tu ferais
3 Nous avons vécu
4 Ils ont été
5 Vous avez eu
6 Tu vivras

Slide 7 - Tekstslide

Verbes pronominaux
1 Ils (s'entraîner) > présent
2  Elle (se tromper) > passé composé
3 Je (se préparer) > futur proche
4 Tu (s'ennuyer) > présent
5 Nous (se laver) > passé composé

Slide 8 - Tekstslide

Verbes pronominaux
1 Ils (s'entraîner) > présent 
2 Elle (se tromper) > passé composé
3 Je (se préparer) > futur proche
4 Tu (s'ennuyer) > présent
5 Nous (se laver) > passé composé


1 Ils s'entraînent
2 Elle s'est trompée
3 Je vais me préparer
4 Tu t'ennuies
5 Nous nous sommes lavé(e)s

Slide 9 - Tekstslide

Parler C
Tu t'entends bien avec qui?
Avec les gens qui...
Pourquoi?



Slide 10 - Tekstslide

Parler C
Je m'entends bien avec les gens qui me font rire.
Je ne m'entends pas bien avec les gens qui se moquent de moi.

Pourquoi?



Slide 11 - Tekstslide

Ex 40-43
Quelles tâches ménagère dois-tu faire à la maison?
Quelle tâche est-ce que tu aimes le moins et pourquoi?

Slide 12 - Tekstslide

Bon week-end
Merci de votre attention et à la semaine prochaine!

Slide 13 - Tekstslide