Hoofdstuk 1.3 Kwadraten

Welkom bij wiskunde! 
Leg je wiskundespullen vast klaar op je tafel
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij wiskunde! 
Leg je wiskundespullen vast klaar op je tafel

Slide 1 - Tekstslide

De les begint bijna...
  • Wiskundespullen op tafel.
  • Computer inloggen bij Lessonup


Slide 2 - Tekstslide

Lesregels 
- Telefoons in telefoontas.
- Tijdens de les ben je stil en doe je mee. 
- Je stelt vragen door je vinger op te steken.
- Tijdens de les krijg je tijd om je huiswerk te maken. Je mag met elkaar overleggen, wel fluisteren.
- Altijd je wiskundespullen meenemen.
- WC; tijdens de les gaan we zo min mogelijk naar de wc.

Slide 3 - Tekstslide

Programma van deze les
  • Herhaling paragraaf 1.2
  • Uitleg paragraaf 1.3 (deels)
  • Aan het werk

Slide 4 - Tekstslide

Wie weet het nog?
Vermenigvuldigen:
+ X + = ...
+ X - = ...
- X + = ...
- X - = ...
Delen:
+ : + = ...
+ : - = ...
- : + = ...
- : - = ...

Slide 5 - Tekstslide

Als ik twee negatieve getallen
met elkaar vermenigvuldig.

Krijg ik dan een negatief of een positief getal?
A
Negatief
B
Positief

Slide 6 - Quizvraag

sommen met min-getallen.
- 5 x -2 =
A
10
B
-10
C
-7
D
7

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Doelen van de les
Je kent de begrippen kwadraat en 
kwadrateren.
Je kan rekenen met een kwadraat.
Je kan het kwadraat van een negatief
getal uitrekenen.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Paragraaf 1.3
Getallen kun je met elk getal vermenigvuldigen. Maar als je een getal met zichzelf vermenigvuldigt noem je dat een kwadraat. 
8 x 8 = 64. Je zegt dan, het kwadraat van 8 is 64. 

We schrijven dit als: 
82=64

Slide 12 - Tekstslide

Wat is 6²?
A
12
B
30
C
36
D
42

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Paragraaf 1.3
Je kunt van elk getal een kwadraat nemen. 0,5 in het kwadraat is (0,5 x 0,5= 0,25)


Overleg met je buurman of buurvrouw. Wat is het kwadraat van -3 en van -9?
Wat valt je op bij het kwadrateren van negatieve getallen?
(0,5)2=0,25

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Tekstslide

Paragraaf 1.3
Belangrijk:
Let goed op waar het 'min'-teken staat. Als de min ook in het kwadraat staat, komt er dus een positief getal uit (min x min = plus) als de '-' niet in kwadraat gaat komt er een negatief getal uit (min x plus = min)

             -5  X -5 = 25                                           -5  X  5 = -25
52=25
(5)2=25

Slide 19 - Tekstslide

3 kwadraat =
A
2x 3
B
3 x 3

Slide 20 - Quizvraag

Het kwadraat van 9
A
18
B
64
C
81
D
99

Slide 21 - Quizvraag

Het kwadraat van 4 = ...
A
8
B
16
C
64
D
2

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het kwadraat van -6?
A
36
B
-36

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Wat is het tegengestelde van
2 in het kwadraat?

Slide 25 - Woordweb

Wat is het tegengestelde van
-4 in het kwadraat?

Slide 26 - Woordweb

Extra uitleg of zelfstandig aan het werk? 


  • Maken van 1.3 opgave: 25 t/m 32
  • Klaar? Nakijken! Maak daarna de keuze voor de ondersteunende of uitdagende opdrachten.


Let op!
Sluit de les niet af!
Had je de vragen in LessonUp goed? Begrijp je de uitleg? Dan mag je stil en zelfstandig aan het werk. 

Slide 27 - Tekstslide

Aan het werk

  • Maken:  1.3 opdracht 25 t/m 32 op blz. 18 t/m 20


Niet af?

- huiswerk t/m opdracht 32 


met Zs tijd
Uitleg Zs
Tijdens Zelfstandig Stil:
Je werkt zelfstandig en stil. Heb je een vraag:
1. Lees nogmaals de opdracht.
2. Lees de uitleg (schrift of lesboek).
3. Gebruik het antwoordenboek.
4. Probeer de volgende opdracht.
5. Stel je vraag na Zs aan buurman/vrouw of mevrouw Lusseveld tijdens vragenronde. 

Slide 28 - Tekstslide

Einde les.
Bedankt en tot de volgende keer!

Slide 29 - Tekstslide