Unit 2 - Lesson 1: Reading - part 2

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

• Get your book from the bookcase
• Read in silence

In your notebook: 

Book page: - title

                         - page number

Today

1. Reading time
2. Grammar unit 2: 

• rangtelwoorden
• datum

Leerdoel: 

• Ik weet wat de rangtelwoorden in het Engels zijn en kan deze goed toepassen in zinnen.
• Ik kan een datum in het Engels opschrijven.  

What do you remember?

Write down the following numbers

• 3
• 5
• 12
• 15
• 20
• 26
• 49

Check your answers 

• 3    -    three
• 5    -    five
• 12   -   twelve
• 15   -   fifteen
• 20   -   twenty
• 26   -   twenty-six
• 49   -  forty-nine

 Wat zijn rangtelwoorden?

Rangtelwoorden (ordinal numbers) gebruik je om een volgorde aan te geven.

Een rangtelwoord maak je (bijna !) altijd door er   

-th achter te zetten.

Voorbeeld:

Four  -  Fourth - 4th

Six  -   Sixth - 6th

 Seven  -  Seventh - 7th

sixteen - sixteenth - 8th

Uitzonderingen:

one -  first   (1st)

two - second (2nd)

three - third (3rd)

five - fifth 

eight - eighth

nine - ninth

twelve - twelfth

twenty - twentieth

21st = twenty-first

32nd = thirty-second

43rd = forty-third

30th = thirtieth

40th = fortieth 

...

Rangtelnummers (ordinal numbers)

         page 137

Wat is correct?
tweede

1. second
2. twoth
3. seconth
4. two-nd

Wat is correct?
vijfde

1. fiveth
2. fifth
3. fifeth
4. fiverd

Wat is correct?
zevende

1. sevende
2. seven
3. seventht
4. seventh

Altijd met een HOOFDLETTER !!!

Days of the week - Song

Altijd met een HOOFDLETTER !!!

Months of the year - Song

datum

Work alone

1. Do ex 8 + 9 + 10 + 11

Finished?              Open your laptop

- Als je de grammatica snapt: Lesson 1: Get Ahead

- Als je het nog lastig vindt: Lesson 1: Practise More

Tip: 

Je kunt altijd extra oefenen via de links in de studiewijzer

Clean up classroom

Clean up this classroom: 

• Books back in bookcase (keep it tidy)
• Empty tables
• Sit back down

Lesdoel:
Ik kan rangtelwoorden maken
(first, second, seventh, eleventh)

1. Ja
2. Nee
3. Een beetje

Lesdoel:
Ik weet de dagen van de week

1. Ja
2. Nee
3. Een beetje

Lesdoel:
Ik weet de maanden van het jaar

1. Ja
2. Nee
3. Een beetje

Lesdoel:
Ik kan een datum in het Engels opschrijven

1. Ja
2. Nee
3. Een beetje