42. Stunde 3HV 24-25

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Herzlich Willkommen

                  1.Setz dich bitte.

                  2. Lege dein AB, TB, Heft und Kuli auf den Tisch.

                 3. Ruhe.

Ergänze

1. Ich stelle mein Fahrrad an...........Mauer (v.)

2.Wir lesen ein Buch ( over de)........................ Weltkrieg (m.)

3. ( een week geleden) ............................... war ich krank.

4. Wir fahren heute in......................Stadt(v.)

5. Er setzt sich (tussen zijn)...............Freunde.....

Wie waren die Ferien?

www.schubert-verlag.de

Ferien

 ( zu zweit) 

Bedenke selber 6 Fragen über die Ferien, die du deinem Nachbar stellen kannst.

Interview einen Klassenkameraden , mache kleine Notizen über seine/ ihre Ferien.

Erzähl der Klasse von seinen/ ihren Ferien

Erzählt euch auf Deutsch über eure Ferien . Schreibt eine Ansichtskarte an eure Lehrerin und erzählt über eure Ferien.

Minimum 12 Sätze. Achtet auf die Grammatik.

Prüfungungen  (Periode 3)

week 20:    16/5 (vrijdag)                 Cit- Luistertoets (3x)

week 23:      5/6 (donderdag)         Toets: K3+ K4: WS/ Gr

week  26 ( toetsweek):                      Lezen + WB??

week   24 :    15/6 zondag : deadline inleveren vlog ( cijfer is optioneel)

Week 16 : Mailopdracht ( Feedback) 

                       

Lernziel

Du kennst die Wechselpräpositionen und kannst sie anwenden

Du kennst die Namen von Möbelstücken

Wie war das doch wieder mit den Wechselpräpositionen?

Schreibe alles auf 

Was ist die 7/2 Regel?

Wie übersetzt man?

een week geleden

op donderdag

over een week

Wechselpräpositionen, notiere den richtigen Fall!

Ich lege das Buch auf d....... Tisch (m) .

1. den
2. dem
3. der
4. ddie

Wechselpräpositionen, notiere den richtigen Fall!

Gestern bin ich in d....... Kino (o) gegangen.

1. die
2. das
3. dem
4. der

Wechselpräpositionen, notiere den richtigen Fall!

Das Buch liegt auf d....... Tisch (m) .

1. die
2. das
3. dem
4. der

Programm

HA- Kontrolle /  Ha für Donnerstag

Aufgaben besprechen

Briefe vergleichen - Kriteria besprechen

Brief schreiben- zu zweit verbessern- eine neue Version schreiben

HA für Montag

Lernen:         

K4: L1 -L6 WS lernen + Grammatik+ 

Aufgaben  machen

K4: L4: S.32 / Nr. 1,2,7,8  + Nr.4 ( Musik)

Mein Zimmer

• Ich kenne Möbel 

       auf Deutsch

• Ich kenne die Farben 

       auf Deutsch

• Ich kann mein Zimmer 

       beschreiben

Welk cijfer geef je voor jouw kennis over de keuzevoorzetsels? Wat gaat goed? Waar moet je nog aan werken?

1

2

3

4

5

Die Welle

We kijken samen naar de film Die Welle

Lernziel

Aan het einde van de film kun je de impact van groepsdynamiek begrijpen aan de hand van de film Die Welle.

Die Welle

Was siehst du auf dem Foto? Beschreibe.

Was bedeutet der Titel?

www.google.nl

Die Welle

Worum soll es in diesem Film gehen? 

Die Welle

Project op school

Leerlingen laten ervaren hoe groepsdruk werkt

Project liep uit de hand

Moest worden stop gezet

Stelling: een dictatuur is vandaag de dag in Nederland niet meer mogelijk

JA

NEE

Mijn vrienden(groep) heeft grote invloed op me

Ja

Nee

Als mijn VRIENDEN vragen of ik voor hen wil liegen, doe ik dat

ja

nee

Als mijn VRIENDEN vragen om voor hen te stelen, zou ik dat uiteindelijk wel doen

ja

nee

Groepsgevoel : je nuttig voelen "erbij horen".

ik zou daar zeker gevoelig voor zijn

Ik ben daar ongevoelig voor

7/2 - Regel

Als je de vragen ( WO/ WOHIN) niet kan toepassen, is er sprake van 7/2-regel

auf en über : 4e naamval/ rest: 3e naamval

7/2 - Regel

Als je de vragen ( WO/ WOHIN) niet kan toepassen, is er sprake van 7/2-regel

auf en über : 4e naamval/ rest: 3e naamval

  7/2-Regel

Gaat het niet om een plaatsbepaling en kun je niet wo/wohin vragen? --> 7/2-regel (vaak figuurlijke dingen)

'Wir warten auf d..... Bus'

Je wacht niet echt op de bus, wo/wohin kun je niet vragen. Dan krijgen auf+über de vierde naamval en de anderen krijgen derde naamval.

de vz +3/+4 = an, auf, hinter, neben, in, über, unter, vor, zwischen

wo+ 3/ wohin +4 (waar/ waarheen)

Hij staat achter je!  (wo/wohin?)

.... steht hinter ..... !

zij staat tussen ons! (wo/ wohin?)

.... steht zwischen .... !

het springt op je

Die Katze  springt auf ... (wo/wohin)

Tijdsbepaling en keuzevoorzetsels

Was haben wir letzte Stunde gemacht?