Statistische waarden bepalen m.b.v de GR

Statistische waarden bepalen m.b.v de GR
Lesdoelen
(1) Je kunt frequentietabellen in je GR stoppen
(2) Je kunt de belangrijkste statistische waarden berekenen m.b.v. de GR
(3) Je weet hoe je de waardes moet aflezen uit de GR
(4) Je weet hoe je de informatie moet noteren in je schrift
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Statistische waarden bepalen m.b.v de GR
Lesdoelen
(1) Je kunt frequentietabellen in je GR stoppen
(2) Je kunt de belangrijkste statistische waarden berekenen m.b.v. de GR
(3) Je weet hoe je de waardes moet aflezen uit de GR
(4) Je weet hoe je de informatie moet noteren in je schrift

Slide 1 - Tekstslide

Introductie van de video opgave
Voordat je de video gaat bekijken ga je eerst wat basis statistiek-vragen beantwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Welke variabele
wordt hier
onderzocht?

Slide 3 - Open vraag

Wat voor een soort variabele is "schoenmaat"?
A
Kwalitatief
B
Kwantitatief, discreet
C
Kwantitatief, continu
D
Het is geen variabele

Slide 4 - Quizvraag

Welke info kun je
direct uit deze
frequentietabel
halen?

Slide 5 - Open vraag

Video-opgave
Je gaat zo een video bekijken.
Pak opgave 29 en je grafische rekenmachine erbij.

Slide 6 - Tekstslide

3

Slide 7 - Video

03:13
Welke informatie van je frequentietabel
vul je altijd in bij

En welke info bij.
L1
L2

Slide 8 - Open vraag

03:14
Vul onderstaande tabel in jouw rekenmachine in

Slide 9 - Tekstslide

04:37
Gebruik Optie Stat
Bereken nu zelf de waardes m.b.v. 1-var-stat.
Check of je dezelfde waardes krijgt als in het filmpje

Slide 10 - Tekstslide

Hoe kun je 'snel' controleren of je de juiste gegevens hebt ingevuld in jouw GR?

Slide 11 - Open vraag

In de ppt van de video
staat de volgende info
Welke info is hier
opgeschreven?
Noteer dit altijd!

Slide 12 - Open vraag

Wat betekent
A
Het gemiddelde
B
De standaardafwijking
C
De mediaan
D
De lengte van de steekproef

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent n
A
Het gemiddelde
B
De standaardafwijking
C
De mediaan
D
De lengte van de steekproef

Slide 14 - Quizvraag

Welk symbool staat voor de standaardafwijking van de populatie
A
B
C
D
minX

Slide 15 - Quizvraag

Probeer nu
opgave 30 zelf.

Slide 16 - Open vraag