Draagkracht en draaglast

B1-K1-W5
Draaglast en draagkracht 
Communicator
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

B1-K1-W5
Draaglast en draagkracht 
Communicator

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud les
  • Introductie en voorkennis activeren
  • Theorie
- Autonomie
- Draagkracht - Draaglast
  • De stress test en nabespreking
  • Reflectie & Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Autonomie….
Wat houdt de term autonomie in…?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor ethische dilemma's kunnen er
ontstaan - denken jullie - als het gaat om autonomie bij de zorgvrager?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Dilemma's


1 Autonomie van de patiënt versus gezondheid bevorderen
2 Autonomie van de patiënt versus activeren van de patiënt
3 Zorgen van de patiënt versus activeren van de patiënt
4 autonomie van de patient versus betrokkenheid van familieleden

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Morele basisprincipes gezondheidszorg

  • Autonomie
  • Niet schaden
  • Weldoen
  • Rechtvaardigheid

Slide 7 - Tekstslide

1. Autonomie
Betekenis: Respect voor de zelfbeschikking van de patiënt. Mensen hebben het recht om hun eigen keuzes te maken over hun lichaam en behandeling, mits ze wilsbekwaam zijn.

Voorbeeld: Een patiënt weigert een levensreddende behandeling. Ook al is het moeilijk voor de zorgverlener, deze keuze moet gerespecteerd worden.

2. Niet schaden (non-maleficence)
Betekenis: Zorgverleners moeten vermijden schade toe te brengen aan patiënten. Dit principe is nauw verbonden met het medische adagium "primum non nocere" – "ten eerste, doe geen kwaad".

Voorbeeld: Een arts besluit een risicovolle operatie niet uit te voeren omdat de kans op ernstige complicaties groter is dan het mogelijke voordeel.

3. Weldoen (beneficence)
Betekenis: Actief het welzijn van de patiënt bevorderen. Dit gaat verder dan alleen geen schade doen; het betekent ook dat je probeert goed te doen.

Voorbeeld: Een verpleegkundige merkt dat een patiënt zich eenzaam voelt en regelt extra psychosociale ondersteuning.

4. Rechtvaardigheid
Betekenis: Gelijke behandeling van patiënten en eerlijke verdeling van middelen. Iedereen moet gelijke toegang hebben tot zorg, ongeacht achtergrond, inkomen of status.

Voorbeeld: Tijdens een pandemie moeten schaarse IC-bedden eerlijk verdeeld worden, bijvoorbeeld op basis van medische noodzaak.


Slide 8 - Tekstslide

Als het gaat om draaglast, dan gaat het om factoren van buitenaf die invloed hebben op jou en mogelijk spanning kunnen veroorzaken. Zoals:
Werk (werkdruk, werkloosheid, slechte werksfeer)
Een thuissituatie waar veel spanning heerst
Het hebben van een ziekte

De draagkracht houdt in hoeveel jij kunt hebben en hoe jij met stress om kunt gaan. Maar ook dingen die ervoor zorgen dat jij je gelukkiger en sterker voelt. Voorbeelden zijn:

Een stressbestendige en veerkrachtige persoonlijkheid
Voldoende ontspanning, rust en tijd voor jezelf
Fijne relatie met partner en sociale contacten
Goede werksfeer
Leuke en positieve gebeurtenissenVeel stress
Slecht slapen
Relatieproblemen, scheiding
Wat is volgens jou het verband tussen autonomie en het draagkracht-draaglast-model?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Doe de stresstest
"Scan de QR-code met je telefoon en doe de stresstest. 




Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reflectievragen (klassikaal of individueel)
  1. Wat verraste je aan je uitslag?
  2. Herken je jezelf in de beschrijving van je stressniveau?
  3. Wat zijn volgens jou oorzaken van stress bij jouzelf of zorgverleners?
  4. Welke rol speelt autonomie of rechtvaardigheid bij stress in de zorg?
  5. Wat zou een zorgverlener kunnen doen om stress bij een zorgvrager te verminderen (denk aan het principe van weldoen)?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem onderdelen van iemands draaglast

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem onderdelen van iemands draagkracht

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun jij als verpleegkundige de draaglast van de zorgvrager verminderen?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun jij als VPK de draagkracht van de zorgvrager vergroten?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Psychologen noemen de manier waarop je geneigd bent om om te gaan met stressvolle omstandigheden en tegenslagen, je ‘copingstijl’. Coping is afgeleid van het Engelse begrip ’to cope with’ wat letterlijk betekent ‘kunnen omgaan met of opgewassen zijn tegen’. Het effect dat een probleem op je heeft, wordt grotendeels bepaald door je copingstijl en de manier waarop je reageert verschilt per situatie.

Slide 20 - Tekstslide

In de psychologie wordt over het algemeen een onderscheid gemaakt tussen probleemgerichte en emotiegerichte coping en tussen actieve en passieve coping. Bij probleemgerichte coping probeer je het probleem op te lossen, bij emotiegerichte coping probeer je de gevoelens die het probleem veroorzaakt te veranderen. Het kan helpen om je meer bewust te worden van de copingstijlen die je gebruikt. copingstijl en de manier waarop je reageert verschilt per situatie.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar ligt jouw leerpunt als het gaat om de voorgaande tips?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je geleerd hebt deze les.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies