*Formuleren H3 beknopte bijzin, 3VWO

Programma
  • 10 minuten stil lezen
  • Uitleg over beknopte bijzin
  • Opdrachten maken 
  • Nieuwsquiz
timer
10:00
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Programma
  • 10 minuten stil lezen
  • Uitleg over beknopte bijzin
  • Opdrachten maken 
  • Nieuwsquiz
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je herkent wat een beknopte bijzin is.
  • Je kunt een bijzin veranderen in een beknopte bijzin en andersom.

Slide 2 - Tekstslide

Grammatica Beknopte Bijzin
Om dit te begrijpen, moet je het volgende weten:
  • Hoofdzinnen- en bijzinnen
  • Voltooid deelwoord
  • Onvoltooid deelwoord
  • Infinitief

Slide 3 - Tekstslide

Enkelvoudige zin

Enkelvoudige zin = een zin met één persoonsvorm en één onderwerp. 


Karel loopt op straat.

Slide 4 - Tekstslide

Samengestelde zin
  • Een samengestelde zin bestaat uit twee of meer enkelvoudige zinnen.
  • Een samengestelde zin bevat dus twee of meer persoonsvormen. 

Slide 5 - Tekstslide

Enkelvoudige en samengestelde zin
.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een hoofd- en een bijzin?



In een hoofdzin staat de persoonsvorm helemaal vooraan of direct na het eerste zinsdeel.

In een bijzin staat de persoonsvorm niet vooraan, maar juist achteraan.

Slide 7 - Tekstslide

Drie mogelijkheden

Hoofdzin + hoofdzin:

Neem je rugzak mee of pak je handtas.


Hoofdzin + bijzin:

Ik kan me niet voorstellen, dat Linda nog langer blijft.


Bijzin  + hoofdzin:

Als je nu je spullen niet pakt, dan doe ik het voor je!

Slide 8 - Tekstslide

Bijzin

De bijzin maakt altijd deel uit van de hoofdzin.
De woordvolgorde in een bijzin is anders dan in de hoofdzin:
Je kunt iets tussen de pv en ow plaatsen (soms staat de pv zelfs helemaal achteraan in de zin).

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht
De Brug 

Zinsdelen, maken opdracht 6 
(grammatica, samengestelde zinnen, hoofd- en bijzinnen)

Slide 10 - Tekstslide

Beknopte bijzinnen
In een gewone bijzin staat een persoonsvorm en een onderwerp. 

Een kenmerk van een beknopte bijzin is dat er geen persoonsvorm en geen onderwerp in de zin staat. 

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld bijzin (1)
Normale bijzin: 
Terwijl ze aan hun ijsje likten, slenterden de meisjes door de winkelstraat. 

Wat is de bijzin?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Beknopte bijzin
In plaats van de persoonsvorm bevat een beknopte bijzin: 
- een voltooid deelwoord
- een onvoltooid deelwoord
- te + infinitief (het hele werkwoord)

Slide 14 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
- Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets is afgelopen 
   (voltooid).
- Het voltooid deelwoord is  niet de persoonsvorm. 
- In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een vorm 
   van hebben, worden of zijn.
- Het voltooid deelwoord begint vaak met ge-, be- of ver-.

Slide 15 - Tekstslide

Onvoltooid deelwoord
Geeft aan dat iets bezig is of dat iemand zich zo voordoet. 

Je schrijft een onvoltooid deelwoord altijd hetzelfde:
hele werkwoord  + d:
fluitend
lopend
wachtend

Slide 16 - Tekstslide

Onvoltooid deelwoord

Slide 17 - Tekstslide

Infinitief
Een infinitief is een vorm van het werkwoord.

Infinitief = het hele werkwoord 
Loopt --> infinitief is dan lopen
Schaatst --> infinitief is dan schaatsen
Fietsten --> infinitief is fietsen fietsen

Slide 18 - Tekstslide

Beknopte bijzin
In plaats van de persoonsvorm bevat een beknopte bijzin: 
- een voltooid deelwoord
- een onvoltooid deelwoord
- te + infinitief (het hele werkwoord)

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeld (beknopte) bijzin (2)
Beknopte bijzin: 
Likkend aan hun ijsjes, slenterden de meisjes door de winkelstraat. 

Beknopte bijzin: Likkend aan hun ijsjes --> er is geen pv en geen ow 

Slide 20 - Tekstslide

Beknopte bijzin met voltooid deelwoord 
Afgeleid door een reclamebord, botste ik tegen een stilstaande auto. 

Beknopte bijzin: Afgeleid door een reclamebord --> afgeleid is een voltooid deelwoord.
Er is geen persoonsvorm en geen onderwerp 

Slide 21 - Tekstslide

Beknopte bijzin met een onvoltooid deelwoord
Op zijn rug in de hangmat liggend, las Achmed een tijdschrift. 

Beknopte bijzin: Op zijn rug in de hangmat liggend --> liggend is een onvoltooid deelwoord. 
Er is geen persoonsvorm en geen onderwerp 

Slide 22 - Tekstslide

Beknopte bijzin met te + infinitief 
De vrienden spraken af hun eerste loon te besteden aan een feestje. 
Beknopte bijzin: hun eerste loon te besteden aan een feestje -> te besteden = te + infinitief.
Er is geen persoonsvorm of onderwerp 

Slide 23 - Tekstslide

Bijzin of beknopte bijzin?

Toen ze na haar werk goed was uitgerust, ging Caja een uur fitnessen.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 24 - Quizvraag

Bijzin of beknopte bijzin?

Nog mopperend over de verloren wedstrijd, verlieten de sporters de sporthal.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 25 - Quizvraag

Bijzin of beknopte bijzin?

Hard weglopend voor de politie, werden de dieven in de gaten gehouden.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 26 - Quizvraag

Bijzin of beknopte bijzin?

In de wetenschap op school toch niets te leren, spijbelde Wilco vrijwel dagelijks.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 27 - Quizvraag

Bijzin of beknopte bijzin?

Terwijl ze lekker in het zonnetje zaten, dronken Ronald en Michel een colaatje.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 28 - Quizvraag

Bijzin of beknopte bijzin?

Martijn vroeg Irene in de fietsenstalling of ze zijn vriendinnetje wilde worden.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 29 - Quizvraag

Bijzin <--> beknopte bijzin (1)
Van een bijzin kun je een beknopte bijzin maken en van een beknopte bijzin kun je een bijzin maken: 

Na kampioen te zijn geworden, werden de spelers door het bestuur gefeliciteerd. 
Beknopte bijzin: Na kampioen te zijn geworden, ...
Bijzin: Nadat ze (de spelers) kampioen waren geworden, ...

Slide 30 - Tekstslide

Bijzin <--> beknopte bijzin (2)
Van een bijzin kun je een beknopte bijzin maken en van een beknopte bijzin kun je een bijzin maken:

Nadat hij de fraude had geconstateerd, werd de boekhouder direct ontslagen.
Bijzin: Nadat hij de fraude had geconstateerd, ...
Beknopte bijzin: Na de fraude geconstateerd te hebben, ...




Slide 31 - Tekstslide

Maken (huiswerk)
Hoofdstuk 3

Slide 32 - Tekstslide

Foutieve beknopte bijzin

Slide 33 - Tekstslide

Op zijn rug in de hangmat liggend, las Achmed een tijdschrift. 
Wie lag in de hangmat? --> Achmed. 
Achmed is ook het onderwerp van de hoofdzin, dus het komt overeen met het verzwegen onderwerp van de beknopte bijzin. 


De vrienden spraken af hun eerste loon te besteden aan een feestje. 
Wie besteden hun eerste loon aan een feestje? --> De vrienden. De vrienden is ook het onderwerp van de hoofdzin, dus dat komt overeen met het verzwegen onderwerp van de beknopte bijzin.  

Slide 34 - Tekstslide

Een beknopte bijzin mag alleen beknopt zijn als het onderwerp uit de hoofdzin overeenkomt met het onderwerp dat eigenlijk in de beknopte bijzin moet staan. 
Afgeleid door een reclamebord, botste ik tegen een stilstaande auto. 
Wie was afgeleid door een reclamebord? Ik en ik is ook het onderwerp van de hoofdzin. Het verzwegen onderwerp van de beknopte bijzin en het onderwerp van de hoofdzin komen overeen. 

Slide 35 - Tekstslide

Foutieve beknopte bijzin
Na een uur gewinkeld te hebben, sloten de eerste zaken reeds hun deuren.
Beknopte bijzin= Na een uur gewinkeld te hebben -> geen ow en geen pv
Verzwegen onderwerp in de beknopte bijzin-> de eerste zaken
Klopt niet! 
Nadat de mensen een uur hadden gewinkeld, sloten de eerste zaken reeds hun deuren.
Na een uur gewinkeld te hebben,  zagen we dat de eerste zaken reeds hun deuren sloten.


Slide 36 - Tekstslide

Is dit een foutieve beknopte bijzin?

Luid zingend, werd de kip gebraden.
A
ja, het onderwerp komt niet overeen
B
nee, het onderwerp komt wel overeen

Slide 37 - Quizvraag

Goede of foutieve beknopte bijzin?

Eindelijk gearriveerd, zakte hij van vermoeidheid in elkaar.
A
goed
B
fout

Slide 38 - Quizvraag

Is dit een foutieve beknopte bijzin?

Staande op het balkon, trok de optocht door de straat.
A
ja, het onderwerp komt niet overeen
B
nee, het onderwerp komt wel overeen

Slide 39 - Quizvraag

Verbeter de foutieve beknopte bijzin!

Na gesport te hebben, bleek de douche bezet.
(maak een zin met een normale bijzin)
A
Na het sporten bleek de douche bezet.
B
Nadat wij gesport hadden, bleek de douche bezet.
C
De douche bleek bezet, na gesport te hebben.
D
De douche was na het sporten bezet.

Slide 40 - Quizvraag

Welke van de volgende is een foutieve beknopte bijzin?
A
In roomboter gebraden, eet hij het vlees met smaak op.
B
Terwijl wij wachtten op de bus, kwam het met bakken uit de hemel.
C
Huppelend van plezier, kwam het kind de klas binnen.
D
Lekker op het strand liggend, keken we naar de zee.

Slide 41 - Quizvraag