Mavo 3 3.2 WAT LEVERT SPAREN OP?

Lees alvast deze tekst en vul in
Als je ruilt met behulp van geld, is er sprake van ....... ruil.
Geld heeft daarbij de functie van ruilmiddel. Andere geldfuncties zijn ...... en ....... Er is tastbaar geld in de vorm van ..... en .....; dit noem je  ......geld (=letterlijk: ..... betaalmiddel). Het geld dat op je betaalrekening staat, is ..... geld. Je kunt ermee betalen door .... of ..... Met een ...saldo op je betaalrekenening heb je geld tegoed. Het omgekeerde heet een ... saldo. Je hebt dan een tekort, oftewel: Je staat in .......
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lees alvast deze tekst en vul in
Als je ruilt met behulp van geld, is er sprake van ....... ruil.
Geld heeft daarbij de functie van ruilmiddel. Andere geldfuncties zijn ...... en ....... Er is tastbaar geld in de vorm van ..... en .....; dit noem je  ......geld (=letterlijk: ..... betaalmiddel). Het geld dat op je betaalrekening staat, is ..... geld. Je kunt ermee betalen door .... of ..... Met een ...saldo op je betaalrekenening heb je geld tegoed. Het omgekeerde heet een ... saldo. Je hebt dan een tekort, oftewel: Je staat in .......

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling lesdoelen 3.1
- Welke vormen van geld bestaan er?
- Hoe betaal jij ermee?
- welke voor- en nadelen hebben deze verschillende betaalvormen?

Slide 2 - Tekstslide

Wat weten we nog? 
Als je ruilt met behulp van geld, is er sprake van  indirecte ruil.
Geld heeft daarbij de functie van ruilmiddel. Andere geldfuncties zijn rekenmiddel en spaarmiddel. Er is tastbaar geld in de vorm van munten en bankbiljetten; dit noem je  chartaal geld (=letterlijk: wettig betaalmiddel). Het geld dat op je betaalrekening staat, is giraal geld. Je kunt ermee betalen door pinpas of mobieltje. Met een creditsaldo op je betaalrekenening heb je geld tegoed. Het omgekeerde heet een debitsaldo. Je hebt dan een tekort, oftewel: Je staat in "rood"

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen 3.2

- Welk belang heeft de bank erbij dat jij spaart?

- Welke spaarmotieven zijn er?


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Spaarmotieven
sparen voor een doel
sparen uit voorzorg
sparen voor de rente

Slide 6 - Tekstslide

Rol van de bank

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Inflatie

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Variabel vs vast
  • Variabele rente  
  • de bank kan het rentepercentage veranderen
  • Vaste rente (spaardeposito)
  • het rentepercentage blijft  de hele periode hetzelfde
  • Je zet het geld voor een afgesproken tijd op een rekening (je kunt het er niet zo maar vanaf halen!)

Slide 11 - Tekstslide

Samengestelde rente
opgave 25 blz 79

800 x ?


Slide 12 - Tekstslide

Lesdoelen 3.2

- Welk belang heeft de bank erbij dat jij spaart?

- Welke spaarmotieven zijn er?


Slide 13 - Tekstslide