Past simple questions and negations

Which is correct
A
Did he do his homework?
B
Did he did his homework?
C
Did he his homework?
1 / 27
volgende
Slide 1: Quizvraag
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Which is correct
A
Did he do his homework?
B
Did he did his homework?
C
Did he his homework?

Slide 1 - Quizvraag

Which is correct?
A
Did he buy a dog?
B
Did he bought a dog?
C
Bought he a dog?

Slide 2 - Quizvraag

Past Simple vragend:
1) Als het werkwoord was/were (be) is dan maak je de vraag met de volgende formule:
was/were + onderwerp + rest vd zin.

2) als het werkwoord niet was/were is dan gebruik je deze formule:
did + onderwerp + hele werkwoord + rest vd zin
Voorbeelden:
1. Was he here yesterday?
2. Were you upset with me?
3. Did you play Fifa?
4. Did she do her homework?
5. Did they run away from the police?
6. Did they have a fight?

Slide 3 - Tekstslide

Past Simple ontkennend:
1) Als het werkwoord was/were (be) is dan maak je de ontkenning met de volgende formule:
onderwerp + wasn't/weren't + rest vd zin

2) als het werkwoord niet was/were is dan gebruik je deze formule:
onderwerp + didn't + hele werkwoord + rest vd zin
Voorbeelden
1. He wasn't very happy.
2. They were not angry.
3. He did not do his homework.
4. She didn't have a blue ball.
5. They didn't work here.
6. We didn't catch a fish.

Slide 4 - Tekstslide

Zinnen terug veranderen

Als een zin al in de past simple staat en je wilt deze ontkennend (negation) of vragend (question) maken dan moet je goed oplettendat je het HELE WERKWOORD gebruikt.

Did + onderwerp + hele werkwoord
Onderwerp + didn't + hele werkwoord

1. He played football 
--> He didn't play football
2. She caught a fish
--> She didn't catch a fish
3. He worked here
--> Did he work here?
4. They swam far.
--> Did they swim far?

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg opdrachten
Rood = maak de ontkenning in de Past Simple.
Blauw = maak de vraag in de Past Simple.

GEBRUIK GEEN AFKORTINGEN, LESSONUP HERKENT DIE NIET.

Type altijd de hele zin over inclusief leestekens!

Slide 6 - Tekstslide

I (not have) any beer last night.

Slide 7 - Open vraag

We (not get) off the train.

Slide 8 - Open vraag

She (not make) good coffee.

Slide 9 - Open vraag

He (not go) to the party.

Slide 10 - Open vraag

My brothers (not travel) last year.

Slide 11 - Open vraag

Thomas was here this morning.

Slide 12 - Open vraag

I saw Maria this morning.

Slide 13 - Open vraag

We went into the bank.

Slide 14 - Open vraag

We ate pizza for lunch.

Slide 15 - Open vraag

We did our homework last weekend.

Slide 16 - Open vraag

(you / have) any beer last night?

Slide 17 - Open vraag

(we / get) off the train?

Slide 18 - Open vraag

(She / make) good coffee?

Slide 19 - Open vraag

(He / go) to the party?

Slide 20 - Open vraag

(My brothers / travel) last year?

Slide 21 - Open vraag

Thomas was here this morning?

Slide 22 - Open vraag

I saw Maria this morning?

Slide 23 - Open vraag

We went into the bank?

Slide 24 - Open vraag

We ate pizza for lunch?

Slide 25 - Open vraag

We did our homework last weekend?

Slide 26 - Open vraag

Heb je nog vragen over de past simple vragend en ontkennend?
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quizvraag