H2.3 Geld moet rollen!

2.3 Geld moet rollen!
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.3 Geld moet rollen!

Slide 1 - Tekstslide

Planning
5 min - herhalen vorige les
10 min - nakijken H2.2
10 min - uitleg H2.3
15 min - Aan de slag met H2.3
5 min - Lesafsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Vorige les...
- Wat kun je vertellen over reserveren?
- Wat is een begroting?
- hoe kun je een begrotings te kort oplossen?


Slide 3 - Tekstslide

Meneer Boet wil over 2 jaar een nieuwe fiets kopen van € 2500. Hij heeft nu al € 450 gespaard. Wat moet hij maandelijks reserveren om de nieuwe fiets te kunnen kopen.

Slide 4 - Open vraag

H2.2 Hou jij het overzicht?

Blz. 46 t/m 49

Opdracht 3, 7, 8 en 9

Slide 5 - Tekstslide

Wat ga je leren?
  • Je kunt de drie geldfuncties herkennen en beschrijven.
  • Je kunt veelgebruikte manieren van betalen noemen en een nieuw saldo berekenen.
  • Je kunt de drie spaarmotieven noemen.
  • Je kunt rente berekenen. 

Slide 6 - Tekstslide

Geldfuncties

Slide 7 - Tekstslide

Betalen kan:
  • contant
  • muntgeld en papiergeld
  • elektronisch
  • contactloos met pinpas, telefoon of smartwatch
  • online overmaken (bank-app, iDEAL, Tikkie)
  • creditcard
Elektronisch betalen is:
  • veiliger, schoner, makkelijker dan betalen met contant geld.
  • Bij elektronisch betalen geef je gemakkelijk te veel geld uit.
  • Check daarom regelmatig je saldo = het bedrag op je bankrekening.





Slide 8 - Tekstslide

Saldo berekenen
saldo hoger dan € 0 is een tegoed of positief saldo.
saldo lager dan € 0, is een tekort of negatief saldo. 
Je staat dan rood.

Berekenen van een nieuw saldo:


Bekijk het rekeningoverzicht op de telefoon?
1. Wat is het saldo op dit moment?
€ 2.452,20
2. Reken terug naar het saldo op 24 maart.
€ 2.452,20 + € 4,75 + € 9,20 = € 2.466,15







Slide 9 - Tekstslide

Spaarmotieven

Slide 10 - Tekstslide

Rente berekenen
De rente op een spaardeposito bereken je zo:

 



Voorbeeld:
Je opent een spaardeposito voor drie jaar. Je spaart € 7.000. De rente is 1,6%.
Bereken de rente in een jaar.
1,6 ÷ 100 × € 7.000 = € 112
Bereken de rente na drie jaar.
1,6 ÷ 100 × € 7.000 × 3 = € 336






Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
H2.3 Geld moet rollen!
Blz. 50 t/m 53
Opdracht 1 t/m 11
timer
15:00

Slide 12 - Tekstslide

Lesafsluiting
Ga naar blz. 70

Teken een klein beeld, symbool of icoon dat voor jou de les samenvat.
Het mag iets zijn dat je geleerd hebt of hoe je je voelde tijdens de les.
 

Slide 13 - Tekstslide