1V - Ch.5 - Bron D

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Prends tes livres!

Aujourd'hui

- Bron D: Le passé composé

Schrijf een rijtje op van een werkwoord dat eindigt op -er

Schrijf het rijtje op van avoir!

Beschrijf jezelf (uiterlijk en karakter) in drie zinnen!

En nu je weekend…
Wat heb je het afgelopen weekend gedaan?
(Drie activiteiten + 1 mening)

Les buts

• Aan het eind van deze les weet je hoe je de passé composé maakt. 
• Aan het eind van deze les heb je een mooie aantekening over dit onderwerp in je schrift staan!

Passé composé

Chapitre 5:

Passé composé

Geef een voorbeeld van een zin in de voltooid tegenwoordige tijd (NL).

Aantekeningentijd!!

Prends ton cahier, 

we gaan een mooie aantekening maken.

Ch.5 - Bron D

Voltooid tegenwoordige tijd =

Passé Composé

Ik heb gedanst = J'ai dansé

Passé composé bestaat uit:

Nederlands: hebben + voltooid deelwoord

ik heb een appel gegeten

Frans: avoir + voltooid deelwoord

j'ai mangé une pomme

Geef de juiste vorm van AVOIR:
Nous…...

1. sommes
2. avons
3. ai
4. ont

Vul weer de juiste vorm van AVOIR in:
Vanessa ...….

1. ai
2. as
3. a
4. avons

Je hebt dus het rijtje van AVOIR weer nodig! Schrijf het rijtje van avoir op.

Het voltooid deelwoord

Het voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord op -ER, eindigt altijd op " É "

 J'ai parlé (parler = praten)               = Ik heb gepraat 

 On a chanté (chanter = zingen)    = We hebben gezongen                                 

Attention!!

Passé composé bestaat ALTIJD uit een hulpwerkwoord ÈN een voltooid deelwoord!!! 

Houd altijd het hulpwerkwoord en het voltooid deelwoord bij elkaar!

Bijvoorbeeld: Ik heb een hamburger gegeten = J'ai mangé un hamburger.

Samenvatting:

Hulpwerkwoord + voltooid deelwoord

vorm van AVOIR + voltooid deelwoord (é)

Nous avons joué ensemble.

Wij hebben samen gespeeld.

Regardez bien!!!

Le chien a mangé une glace.

1. De hond eet een ijsje.
2. De hond at een ijsje.
3. De hond heeft een ijsje gegeten.
4. De hond had een hoed op.

Hij heeft gepraat

1. Il a parlé
2. Ils ont parlé
3. Elle a parlé
4. Nous avons parlé

De hond heeft gedanst

1. Le chien a danse
2. Le chien ont dansé
3. Le chien dansé
4. Le chien a dansé

Vertaal:
elles ont dansé

Vertaal:
jij hebt gegeten (manger)

Vertaal:
u heeft gewoond (habiter)

Au Travail!

Bron D 

ex. 16 + 17

pages 22-24

Snap je het goed? Werk dan ZF aan de opdrachten. Docent loopt rond.

Klaar? Slim Stampen Bron ABCD

Controlevraag:
Uit welke twee onderdelen
bestaat de passé composé?

Kortom:

 

- Leer eerst het rijtje van avoir nog eens.

- Vervolgens moet je goed onthouden dat er altijd een voltooid deelwoord achteraan komt: dansé, chanté, parlé, commencé etcetera...