Communicatie

Communicatie
Doel: je kan uitleggen wat is communicatie.
Met en zonder woorden.
Non verbaal en verbaal.
Lichaamstaal.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Communicatie
Doel: je kan uitleggen wat is communicatie.
Met en zonder woorden.
Non verbaal en verbaal.
Lichaamstaal.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

opdracht
Maak opdracht 20 




Slide 3 - Tekstslide

Lichaamstaal
Doel: je kan uitleggen wat actief luisteren is.
Je kan uitleggen wat een communicatiestoornis is.
Je kan uitleggen wat uitstraling doet.
Wat is een oordeel en vooroordeel.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

kwaliteiten spel
Vrolijk, Gevoelig, Serieus, Humoristisch,
Sportief, Avontuurlijk, Handig, Speels, Eerlijk,
Sociaal, Rustig, zorgzaam, voor mezelf opkomen,
voor anderen opkomen, Ideeën, creatief, luisteren, doorzettingsvermogen, Durf anders te doen, Samenwerken,
Goed uitleggen, Alleen werken, Geduldig, aanwezig,


Slide 7 - Tekstslide

oefening communicatie
blz 5/6

Slide 8 - Tekstslide

Communicatie





iedere vorm van informatie doorgeven  tussen mensen of dieren

Slide 9 - Tekstslide

verbale en non-verbale communicatie
Verbale communicatie : je  uiten met woorden en/of geluiden. gesproken en geschreven.




Non verbale communicatie: communiceren zonder woorden. zoals gebaren/ oogcontact


Slide 10 - Tekstslide

Oordeel / vooroordeel


Oordeel: je hebt een mening over iemand

Vooroordeel: je weet niets over iemand maar hebt wel oordeel

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video


A
geschrokken
B
bang
C
blij
D
boos

Slide 13 - Quizvraag


A
Moe
B
boos
C
hoofdpijn
D
nadenken

Slide 14 - Quizvraag


A
Boos
B
Blij
C
Hoofdpijn
D
verward

Slide 15 - Quizvraag

Communicatiestoornissen
Oorzaken:
  • niet goed naar elkaar luisteren
  • onduidelijk praten
  • een andere taal spreken
  • verschillen in culturen ( iemand wel of niet aankijken)
  • verschillen in lichaamstaal tussen mannen en vrouwen

Slide 16 - Tekstslide

Vooroordelen
een mening die niet op feiten is gebaseerd
kan positief zijn maar vaak negatief

Slide 17 - Tekstslide

Uitstraling
De indruk die je op anderen maakt door
  • gezichtsuitdrukking
  • je lichaamshouding
  • je kleding
  • je verzorging
  • karaktereigenschappen
  • je eerste indruk is belangrijk!

Slide 18 - Tekstslide

Groepsdruk
Graag horen bij een groep
Groepsdruk: Positief en negatief

positief: Iets goed/leuks doen
Negatief: Iets doen waar je het helemaal niet mee eens bent of waar je niet achter staat (stelen, pesten, vernielen, roken, drinken of drugs gebruiken).

Slide 19 - Tekstslide

Maken opdracht 23, 24 en 25.

Slide 20 - Tekstslide