H1 grammatica en formuleren: foutieve samentrekking

Grammatica en formuleren
Hoofdstuk 1: de (foutieve) samentrekking 

Zie p. 34


1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Grammatica en formuleren
Hoofdstuk 1: de (foutieve) samentrekking 

Zie p. 34


Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Aan de slag!
Maak opdracht 1 t/m 4 (p. 34-35)
timer
15:00

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 1
1 Weggelaten woorden:

1 hier worden 2 Max keek 3 de maand augustus
2 Waarom niet correct?
1 C 2 B 3 A
3 Verbetering:
1 Hier wordt een nieuw sportveld aangelegd en worden enkele kleedkamers geplaatst.
2 Max keek naar een leuk meisje en keek daardoor niet goed uit bij het oversteken.
3 De maand augustus is vaak heet en die (maand) brengen Italianen graag door aan de kust. 










Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 2

1 De meivakantie duurt twee weken en de meivakantie besteden we aan een leuke stedentrip.
De woordgroep de meivakantie is in het eerste deel van de zin het onderwerp en in het tweede deel het lijdend voorwerp.
2 Joep was niet zo lekker en Joep was daarom na het derde uur naar huis gegaan.
Het woord was is in het eerste deel van de zin een koppelwerkwoord en in het tweede deel een hulpwerkwoord. (Het woord Joep mag je wel weglaten, want Joep heeft beide keren dezelfde vorm, functie en betekenis.)







Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 2
3 De judoka had al diverse behandelingen ondergaan, maar de judoka had nog steeds veel pijn aan zijn knie. Het woord had is in het eerste deel van de zin een hulpwerkwoord en in het tweede deel een zelfstandig werkwoord. (De woordgroep de judoka mag je wel weglaten, want die heeft beide keren dezelfde vorm, functie en betekenis.) 
4. Mireille heeft haar vriendin gefeliciteerd en haar vriendin ook een cadeautje gegeven. 
lv - mv

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 3
1 Els zei: ‘Mijn man werkt veel te hard en mijn man werkt daardoor vaak op mijn zenuwen.’

Het woord werkt heeft in het eerste deel van de zin de betekenis arbeid verrichten en in het tweede deel invloed hebben. (De woordgroep mijn man mag je wel weglaten, want die heeft beide keren dezelfde vorm, functie en betekenis.)

2 De stand-upcomedian verbaasde zich erover dat hij het cabaretfestival had gewonnen en de toeschouwers verbaasden zich nog veel meer.
De woorden verbaasde zich zijn in het eerste deel van de zin enkelvoud en moet in het tweede deel meervoud zijn. 


Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 3
3 Rex gaf weinig om zijn stiefdochter, maar Rex gaf haar wel wekelijks wat zakgeld.

Het woord gaf (om) heeft in het eerste deel van de zin de betekenis houden van; belangrijk vinden en in het tweede deel overhandigen. (Het woord Rex mag je wel weglaten, want dat heeft beide keren dezelfde vorm, functie en betekenis.)
4 Nam de winkeldief enkele dure horloges weg en nam de winkeldief daarna snel de benen?
Het woord nam heeft in het eerste deel van de zin de betekenis pakken; stelen en is in het tweede deel onderdeel van de uitdrukking de benen nemen (= ervandoor gaan). (De woordgroep de winkeldief mag je wel weglaten, want die heeft beide keren dezelfde vorm, functie en betekenis.) 


Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 4
1 De wind op Texel was stormachtig en de wind op Texel konden de fietsers nauwelijks trotseren.

onderwerp en in het tweede deel het lijdend voorwerp. Het gaat om (A) functie.
- Verbeterde zin: De wind op Texel was stormachtig en die konden de fietsers nauwelijks trotseren.

2 Elsje trok gekke gezichten naar de voorbijgangers en Elsje trok zich niets aan van de waarschuwingen van haar moeder.
- Het woord trok betekent in het eerste deel van de zin vormgeven en is in het tweede deel onderdeel van het werkwoord zich aantrekken met de betekenis rekening houden (met). Het gaat om (B) betekenis. (Het woord Elsje mag je wel weglaten, want dat heeft beide keren dezelfde vorm, functie en betekenis.) - Verbeterde zin: Elsje trok gekke gezichten naar de voorbijgangers en trok zich niets aan van de waarschuwingen van haar moeder. 




Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 4
3 Die econoom heeft weliswaar vele jaren gestudeerd, maar die econoom heeft daardoor nu wel een topfunctie.

- Getal, betekenis en functie (onderwerp) van de woordgroep die econoom zijn in het eerste en het tweede deel van de zin hetzelfde. Je mag die econoom dus weglaten. Het woord heeft is in het eerste deel van de zin een hulpwerkwoord en in het tweede deel een zelfstandig werkwoord. Het gaat om (A) functie.
- Verbeterde zin: Die econoom heeft weliswaar vele jaren gestudeerd, maar heeft daardoor nu wel een topfunctie. 

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 4
4 Veel auto’s worden in Duitsland gekocht en veel auto’s worden daarna in Nederland geïmporteerd.
- Getal, betekenis en functie (onderwerp) van de woordgroep veel auto’s zijn in het eerste en het tweede deel van de zin hetzelfde. Je mag veel auto’s dus weglaten. Getal, betekenis en functie (hulpwerkwoord) van het woord worden zijn in het eerste en het tweede deel van de zin hetzelfde. Ook worden mag je weglaten.
- Deze samentrekking is dus correct. 

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 4
5 Dit boek is superspannend en dit boek moet je echt lezen, zodra je er tijd voor hebt.

- De woordgroep dit boek is in het eerste deel van de zin het onderwerp en in het tweede deel het lijdend voorwerp. Het gaat om (A) functie.
- Verbeterde zin: Dit boek is superspannend en dat moet je echt lezen, zodra je er tijd voor hebt. 

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 4
6 In de etalage lag niet alleen sportkleding, maar in de etalage lagen ook volleyballen, rackets en hockeysticks.
- Getal, betekenis en functie (bijwoordelijke bepaling) van de woordgroep in de etalage zijn in het eerste en het tweede deel van de zin hetzelfde. Je mag in de etalage dus weglaten. Het woord lag is in het eerste deel van de zin enkelvoud en moet in het tweede deel meervoud zijn. Het gaat om (C) getal.
- Verbeterde zin: In de etalage lag niet alleen sportkleding, maar lagen ook volleyballen, rackets en hockeysticks. 

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 4
7 De herder hield een kudde van vijftig schapen en de herder hield van al zijn dieren evenveel.

- Getal, betekenis en functie (onderwerp) van de woordgroep de herder zijn in het eerste en het tweede deel van de zin hetzelfde. Je mag de herder dus weglaten. Het woord hield heeft in het eerste deel van de zin de betekenis onderhouden en in het tweede deel liefhebben. Het gaat om (B) betekenis. 

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 4
8 Willianne is een echte roddelkous en Willianne moet je dus niets vertellen wat je geheim wilt houden.

- Het woord Willianne is in het eerste deel van de zin het onderwerp en in het tweede deel het meewerkend voorwerp. Het gaat om (A) functie.
- Verbeterde zin: Willianne is een echte roddelaar en haar moet je dus niets vertellen wat je geheim wilt houden. 

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 4
9 Deze vaas heb ik op Mallorca gekocht en deze vaas heb ik naar Nederland laten verschepen.

Getal (enkelvoud), betekenis en functie van de woorden deze vaas (lijdend voorwerp), heb (hulpwerkwoord) en ik (onderwerp) zijn in het eerste en het tweede deel van de zin hetzelfde.
- Deze samentrekking is dus correct. 
10 Het zomerjurkje stond Fatima prachtig en het zomerjurkje heeft ze dan ook meteen gekocht.
- De woordgroep het zomerjurkje is in het eerste deel van de zin het onderwerp en in het tweede deel het lijdend voorwerp. Het gaat om (A) functie.
- Verbeterde zin: Het zomerjurkje stond Fatima prachtig en dat heeft ze dan ook meteen gekocht. 



Slide 17 - Tekstslide

Tijd voor de test

Slide 18 - Tekstslide

1. Ze maakte eerst zichzelf en daarna haar vriendinnen op.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 19 - Quizvraag

2. Ik heb die fiets gekocht en bevalt mij goed.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 20 - Quizvraag

3. De docent nam afscheid en bedankte al zijn collega’s voor het prachtige cadeau.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 21 - Quizvraag

4. foutieve samentrekking:
Zij blies de ballon op en de kaars uit

De woorden hebben niet dezelfde/ hetzelfde
A
functie
B
betekenis
C
getal

Slide 22 - Quizvraag

5. foutieve samentrekking:
Dat is een film die mij zeer boeide en je niet mag mis­sen

De woorden hebben niet dezelfde/ hetzelfde
A
functie
B
betekenis
C
getal

Slide 23 - Quizvraag

6. foutieve samentrekking:
Vrachtwagens moeten zich aan regels houden en gelden ook voor auto’s.

De woorden hebben niet dezelfde/ hetzelfde
A
functie
B
betekenis
C
getal

Slide 24 - Quizvraag

Einde :)
Extra oefenen:
https://www.cambiumned.nl/theorie/stijl/formuleren/weglating-samentrekking/

Slide 25 - Tekstslide