Niet aangeboren hersenletsel

Niet Aangeboren Hersenletsel
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 1-3

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Niet Aangeboren Hersenletsel

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat wil je leren?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud les
  • Definitie NAH
  • Anatomie hersenen
  • Symptomen bij NAH 
  • Tips voor begeleiding


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

NAH - Niet aangeboren herstenletsel 
  • NAH ontstaat: na de geboorte (dus niet met, of rond de geboorte).
  • Het kan ontstaan door verschillende oorzaken, maar leidt tot een breuk in de levenslijn. Door deze breuk is er sprake van een veranderd leven. Er is een tijd van vóór en een tijd ná het hersenletsel.
  • Hersenletsel verandert mensen, bijna niemand wordt weer zoals hij of zij was. 
  • NAH is geen diagnose maar een verzamelnaam van allerlei aandoeningen in het brein.  Je spreekt bij NAH van twee categorieen. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Traumatische hersenletsel (NAH)
Ontstaat door ''geweld'' van buitenaf.
Bijv.
  • een (verkeers)ongeluk met als gevolg hersenletsel
  • een val op het hoofd
  • een klap op het hoofd met een zwaar voorwerp
  • een schietpartij (kogel in het hoofd)
  • een operatieve ingreep.


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Niet traumatisch hersenletsel
Ontstaat door een proces in het lichaam.  (inwendige oorzaak) Bijv.
  • zuurstofgebrek van de hersenen
  • bijv. bij verdrinking of verstikking
  • stoornis in de bloedtoevoer naar de hersenen (bijv. bij een hersen-bloeding of bij een hartstilstand)
  • stofwisselingsstoornis
  • epilepsie
  • COVID 19 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Traumatisch hersenletsel
Niet traumatisch hersenletsel
Hersenkneuzing
Herseninfarct
Zwangerschapscomplicaties
Whiplash
Zuurstofgebrek

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vaak komt het voor? 
In 2016 waren er volgens het RIVM 645.900 mensen in Nederland bekend bij de huisarts die een of andere vorm van hersenletsel als gevolg van bijvoorbeeld een herseninfarct, ongeluk, tumor, hartstilstand, hersenbloeding of operatie hebben opgelopen.

Hebben jullie op je stage of wellicht in je privéleven te maken gehad met NAH? Zo ja, wat zag je bij deze persoon? 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enkele cijfers
  • Jaarlijks krijgen zo’n 46.000 mensen een beroerte of CVA.
  • Niet-aangeboren hersenletsel is de belangrijkste doodsoorzaak bij kinderen en jongeren.
  • Elk jaar lopen circa 140.000 mensen hersenletsel op van wie er 10.000 dit niet overleven.
  • Van de 130.000 hersenletselpatiënten per jaar die overleven zijn er 19.000 kinderen en jongeren van 0 tot 24 jaar.
  • Elk jaar komen er ongeveer 40.000 mensen bij die forse blijvende beperkingen overhouden aan hersenletsel.
  • In Nederland wonen ongeveer 650.000 mensen die beperkingen ervaren als gevolg van hersenletsel.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen NAH

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

De hersenen
Hersenen bestaan uit 3 onderdelen:

  • grote hersenen
  • kleine hersenen
  • hersenstam



Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Grote hersenen (ook wel ‘Cerebrum’ genoemd).
• Voorhoofdskwab (vooraan) – Analytisch vermogen, planning, organiseren, abstract denken, etc.
• Wandbeenkwab (bovenop) – Ruimtelijk inzicht, gevoel (sensorisch), beweging
• Slaapkwab (aan de zijkanten) – Geheugen, taal, gehoor
• Achterhoofdskwab (achterin) – Visueel
2. Kleine hersenen ’cerebellum’ (onder/achter de grote hersenen) – Evenwicht, motorische aansturing.
3. Hersenstam (onder de hersenen) – Belangrijkste levensfuncties (hartslag, bloeddruk, ademhaling,
temperatuur)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

 Gevolgen NAH

  • Cognitieve stoornissen
  • Gedragsveranderingen
  • Psychische of psychiatrische stoornissen
  • Fysieke stoornissen



Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen toegelicht
Afasie = taalstoornis
Agnosie = problemen met herkennen van objecten 
Apraxie = problemen met uitvoeren van handelingen 
Neglect = niet of minder bewust van 1 kant van het lichaam en de omgeving hiervan. 


Slide 20 - Tekstslide

Het één zeggen en het ander bedoelen.

Probleem met begrijpen en produceren van taal.

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wandbeenkwab (pariëtaalkwab)

  • Sensorische informatie; pijn, gevoel warm, koud
  • Ruimtelijke oriëntatie
  • Centraal: aansturing grove motoriek
  • Lateraal: Aansturing fijne motorieken en sensoriek, bv handen en  gezicht 
  • Voorkomt stoten. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Achterhoofdskwab ( Occipitaal kwab)

  •  Ontvangen en verwerken visuele informatie
  •  helpen bij waarnemen kleuren en vorm.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zichtbare gevolgen
Onzichtbare gevolgen
Geheugenstoornissen
Hemiparese
Verstoorde controle
Taalstoornissen
Hemianopsie
Concentratiestoordnissen

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Cognitieve stoornissen
stoornissen in waarneming en oriëntatie;
tempo van informatieverwerking;
concentratie/aandacht;
geheugen;
handelen (apraxie);
taal (afasie).

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slaapbeenkwab (Temporaal kwab)
  • verwerken auditieve informatie
  • taalbegrip
  • gehoorvermogen
  • geheugen
  • gedrag
  • concentratie
  • visuele waarneming
  • categoriseren van voorwerpen
  • geur- en smaakherkenning.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedragsveranderingen
  • toename in heftigheid van emotionele reacties of juist afwezigheid van emotionele reacties (apathie)
  • agressie en agitatie
  • sociaal onaangepast gedrag
  • ontremd en impulsief gedrag.

Slide 30 - Tekstslide

Voorhoofdskwab

planning
organiseren
geheugen
impulscontrole
het oplossen van problemen
selectieve aandacht
besluitvorming
beheersen van gedrag en emoties.
Psychische of psychiatrische stoornissen
  • stemmingsstoornissen;
  • denk- en waarnemingsstoornissen (psychosen,   waanideeën,  hallucinaties);
  • angst, dwang, posttraumatische stressstoornissen;
  •  verslavingsproblematiek.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fysieke stoornissen
  • motorische stoornissen (krachtverlies en coördinatiestoornissen, spasticiteit);
  • pijnklachten van hoofd, nek, schouder, rug en extremiteiten;
  • vermoeidheid;
  • zintuiglijke en seksuele stoornissen.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen van NAH verschilt per persoon 
  • plaats van het letsel
  • ernst van de beschadiging
  • de leeftijd waarop het letsel is ontstaan
  • persoonlijkheidskenmerken vóór het letsel
  • reacties van en aanpassingen in de omgeving.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale problemen
eenzaamheid
gevoelens van afwijzing
ontbreken zinvolle dagbesteding

Gevolgen van NAH kunnen leiden tot  depressieve klachten, angsten en tot overbelasting van de partner.
 

Slide 34 - Tekstslide

Cognitieve stoornissen en gedragsproblemen kunnen het aangaan en onderhouden van sociale contacten bemoeilijken, waardoor vereenzaming op de loer ligt. Iemands zelfwaardering wordt soms negatief beïnvloed door gevoelens van afwijzing en het ontbreken van zinvolle dagbesteding. De gevolgen van NAH kunnen bij mensen met NAH en hun naasten leiden tot depressieve klachten, angsten en tot overbelasting van de partner.
 
Sociale problemen
Kans op overschatting en overvraging vanuit de omgeving. 

Persoon zelf vaak ook geen ziekte inzicht.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veranderde emoties en gedrag
Bewust van beperking: welke emoties kan dit oproepen?
Emoties onder controle kunnen houden?

Stemmingswisseling
Blijvende karakterverandering
Situaties minder goed kunnen inschatten en beheersen (niet kunnen overzien)
Gevoel van controleverlies


Slide 36 - Tekstslide

Verminderd zelfvertrouwen, onzekerheid, gevoelens van eenzaamheid, frustratie, machteloosheid. Hierdoor huilen, boos worden. soms geen emoties kunnen uiten.

Verminderde controle op impulsen en emoties

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies

gevolgen in het dagelijks leven
  • Hersenletsel als breuk in de levenslijn 
  • Grotere afhankelijkheid van anderen
  • Woonsituatie niet meer geschikt, ‘gedwongen’ verhuizing
  • Een kleinere wereld
  • Minder goed zien, horen, ruiken
  • Problemen in relaties
  • Gevolgen voor werk, arbeidsparticipatie
  • Gevolgen voor vrijwilligerswerk en deelnemen aan sociale activiteiten
  • Heroverwegen van ‘wat is belangrijk in het leven’
  • Een moeilijk gevolg: gebrek aan ziekte-inzicht
  •  Gevolgen voor de naasten



Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen voor de relatie
Toekomstbeeld spat uit een
Hoe geef je nog vorm aan een bestaande relatie
Hoe ontstaan nieuwe relaties
Wat is haalbaar........

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is belangrijk als verzorgende bij NAH?

Slide 40 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Tips
• Neem de tijd.
• Vraag eerst aandacht door iemands naam te noemen.
• Concentreer je op de persoon en doe niet tegelijkertijd iets anders.
• Spreek in korte zinnen en geef de persoon met NAH de tijd om de informatie te verwerken.
• Zeg of vraag één ding tegelijk.

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips
• Geen kinderlijke taal of kinderlijke toon. 
  • Eenvoudig taalgebruik
• Bied structuur en regelmaat zodat de cliënt houvast krijgt.
• Wees voorspelbaar: benader iemand met NAH consequent op dezelfde manier, ook dat geeft houvast.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips
• Houd rekening met wat de persoon met NAH aankan. Mensen met hersenletsel zijn vaak extreem moe, alles kost veel inspanning en energie.
• Zie onvermogen niet voor onwil aan. Je persoonlijke doelen en verwachtingen bijstellen en aanpassen aan het tempo van de persoon met NAH.
• Ken en onderken de onzichtbare gevolgen van hersenletsel. Mensen met NAH worden vaak overschat omdat aan de buitenkant is niet altijd te zien dat iemand NAH heeft.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips
• Denk niet in beperkingen maar kijk wat iemand met NAH wél kan. Is hij/zij niet meer in staat het initiatief voor een activiteit te nemen of uit te voeren? 
• Maak gebruik van de expertise van de mantelzorger. Hij of zij kent degene met hersenletsel vaak het beste en kan je ook tips en adviezen geven.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat neem je mee uit deze les?

Slide 47 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies