5.1 Je omgeving waarnemen

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Thema 5, basisstof 1 

De eerste 3 minuten opstarten. Als de timer af gaat is het stil.

Pak je boek en schrift, zorg dat je mee kunt schrijven

Deze les:

• Opstarten
• 
  
• Uitleg basisstof 2
• Zelfstandig aan de slag
  
• Afsluiting
  

Deze les:

Leerdoel: 

- Je kunt de werking van zintuigen beschrijven

- Je kunt de zintuigen noemen met hun ligging en hun prikkel

- Je kunt uitleggen wanneer zintuigen prikkels omzetten in impulsen 

Zintuigen

Waarnemen

• Zien, horen, ruiken, voelen en proeven zijn manieren waarop we onze omgeving waarnemen.
• We gebruiken er onze zintuigen voor.
  
• Waar liggen de zintuigen?
  

Wat is het verschil tussen een prikkel en een impuls?

Werking

• Een zintuig reageert op prikkels uit de omgeving (of van in je lichaam)
• De zintuigcellen maken er impulsen van die naar je hersenen gaan via zenuwen 
  

Impulsen

• Je zintuigcellen maken pas prikkels als de drempelwaarde is bereikt
• Als een prikkel sterker wordt, gaat de impulsfrequentie omhoog (per seconde meer impulsen)
• Gewenning (bv. je voelt de druk van je kleren op je huid niet mee)
  

zwakke prikkel

sterke prikkel

Match de adequate prikkel met het juiste zintuig.

Druk

zwaarte-

kracht

smaak

licht

lichte 

aanraking

drukzintuig

gezichts-

zintuig

evenwichts-

zintuig

smaakzintuig

tastzintuig

Heeft de neus van een hond een hogere of een lagere drempelwaarde voor geur dan jouw neus?

1. Hij is gevoeliger dus een hogere drempelwaarde
2. Hij is minder gevoelig dus een hoger drempelwaarde
3. Hij is gevoeliger dus een lagere drempelwaarde
4. Hij is minder gevoelig dus een lagere drempelwaarde