Werken als patissier in de bakkerij deel A

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Consumptieve techniekMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3,4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Welke producten passen volgens jou goed in het assortiment van een patisserie?

A
Gevulde koeken, appeltaarten en bavaroisetaarten
B
Slagroomgebak, vruchtenvlinders en chocoladetaarten
C
Schuimtaarten, bavaroistaarten en chocoladeproducten
D
Moorkoppen, gevulde koeken en slagroomgebak

Slide 3 - Quizvraag

Zijn de volgende stellingen juist of onjuist?
Stelling I Patisserie is een combinatie van smaak en kunst.
Stelling II In Frankrijk liep men vroeger voorop in patisserie.

A
Alleen stelling I is juist
B
Allen stelling II is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Van welke ingrediënten wordt ‘pure chocolade’ gemaakt?

A
Cacaomassa, suiker, cacaoboter
B
Cacaomassa, suiker, cacaoboter, melkpoeder
C
Suiker, cacaoboter, melkpoeder, lecitine
D
Cacaoboter, suiker en room

Slide 7 - Quizvraag

In welke landen groeien cacaobomen?
Noem er minimaal 3

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Welke smaak hebben rauwe cacaobonen?

A
Zoet
B
Zout
C
Zuur
D
Bitter

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Leg in eigen woorden uit hoe cacaobonen, waar chocolade van gemaakt wordt, groeien.

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Wat is fermenteren?
A
Fermenteren is het omzetten van biologische producten bv: schimmels (enzymen)
B
Fermenteren is chocolade van een zoete smaak voorzien
C
Fermenteren is het verschil maken tussen pure en melkchocolade
D
Fermenteren is het gisten van de chocolade

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Waarom worden cacaobonen na de fermentatie gedroogd?

A
Zo wordt de smaak intensiever
B
Anders kun je er geen melkchocolade van maken
C
Om microbieel bederf gedurende de opslag te voorkomen
D
Dan kunnen ze beter geroosterd worden

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Mooie chocoladeproducten glanzen van de buitenkant. Hoe zorg je ervoor dat chocolade na het verwerken mooi gaat glanzen? Noteer minimaal twee van de vier belangrijke punten.

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Welke eindtemperaturen van de verschillende chocoladesoorten zijn juist?

A
Puur 33, melk 30, wit 27
B
Puur 29, melk 28, wit 29
C
Puur 32, melk 30, wit 30
D
puur 31, melk 30, wit 30

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide