In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Welke producten passen volgens jou goed in het assortiment van een patisserie?
A
Gevulde koeken, appeltaarten en bavaroisetaarten
B
Slagroomgebak, vruchtenvlinders en chocoladetaarten
C
Schuimtaarten, bavaroistaarten en chocoladeproducten
D
Moorkoppen, gevulde koeken en slagroomgebak
Slide 3 - Quizvraag
Zijn de volgende stellingen juist of onjuist? Stelling I Patisserie is een combinatie van smaak en kunst. Stelling II In Frankrijk liep men vroeger voorop in patisserie.
A
Alleen stelling I is juist
B
Allen stelling II is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Van welke ingrediënten wordt ‘pure chocolade’ gemaakt?
A
Cacaomassa, suiker, cacaoboter
B
Cacaomassa, suiker, cacaoboter, melkpoeder
C
Suiker, cacaoboter, melkpoeder, lecitine
D
Cacaoboter, suiker en room
Slide 7 - Quizvraag
In welke landen groeien cacaobomen? Noem er minimaal 3
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Welke smaak hebben rauwe cacaobonen?
A
Zoet
B
Zout
C
Zuur
D
Bitter
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Leg in eigen woorden uit hoe cacaobonen, waar chocolade van gemaakt wordt, groeien.
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
Wat is fermenteren?
A
Fermenteren is het omzetten van biologische producten bv: schimmels (enzymen)
B
Fermenteren is chocolade van een zoete smaak voorzien
C
Fermenteren is het verschil maken tussen pure en melkchocolade
D
Fermenteren is het gisten van de chocolade
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Waarom worden cacaobonen na de fermentatie gedroogd?
A
Zo wordt de smaak intensiever
B
Anders kun je er geen melkchocolade van maken
C
Om microbieel bederf gedurende de opslag te voorkomen
D
Dan kunnen ze beter geroosterd worden
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Mooie chocoladeproducten glanzen van de buitenkant. Hoe zorg je ervoor dat chocolade na het verwerken mooi gaat glanzen? Noteer minimaal twee van de vier belangrijke punten.
Slide 20 - Open vraag
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Welke eindtemperaturen van de verschillende chocoladesoorten zijn juist?