wk 49: herhalen tekstbegrip

Groepjes 2Q
1: Skip, Joep, Julius, Emma, Roos
2: Fos, Zeb, Pien, Wilmijn, Anna-Lyke
3: Simon, Ciske, Rosaly, Robin, Julie
4: Steyn, Maurits, Sophie, Lot S, Selen
5: Lot K, Claudia, Loek, Evi, Cas
6: Berend, Lola, Rowen, Maas
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Groepjes 2Q
1: Skip, Joep, Julius, Emma, Roos
2: Fos, Zeb, Pien, Wilmijn, Anna-Lyke
3: Simon, Ciske, Rosaly, Robin, Julie
4: Steyn, Maurits, Sophie, Lot S, Selen
5: Lot K, Claudia, Loek, Evi, Cas
6: Berend, Lola, Rowen, Maas

Slide 1 - Tekstslide

Groepjes 2N
1: Amour, Timo H, Sterre, Mirthe
2: Sven, Ruben, Kièro, Timo Z
3: Jan, Efe, Serena, Anne
4: Pieter, Fedde, Merel, Isis, Lars
5: Luc, Lucas, Lynn, Naomi
6: Ronald, Menno, Floris, Bernd

Slide 2 - Tekstslide

Groepjes 2P
1: Meike, Isabelle, Dani, Tim, Nienke
2: Jill, Lynn, Mika, Florian, Marley
3: Kyano, Sara, Ziva, Damian
4: Berend, Bette, Dewi, Ryan, Ilse
5: Pepijn, Neele, Sarah, Kymani

Slide 3 - Tekstslide

Groepjes 2V
1: Finn, Feline, Rozemarijn, Sanne, Evy
2: Ids, Carmen, Lise, Gijs, Britt Beumer
3: Nienke, Anna, Zonne, Justin, Lena
4: Guido, Merle, Eloïse, Hülya, Detlef
5: Yusra, Britt Bleumink, Hanibal, Leanne

Slide 4 - Tekstslide

Programma + lesdoelen les 1
Tekstbegrip (40 min inclusief lezen in leesboek):
  • Je kent de zins- en alineaverbanden: opsomming, voorbeeld en tegenstelling. 
  • Je weet welke signaalwoorden deze verbanden aankondigen.

Spelling: (40 min):
  • Je weet wanneer je een komma moet gebruiken
  • Je kent de regels achter de directe en indirecte rede

Slide 5 - Tekstslide

Tekstbegrip
Tekstbegrip

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht lange Jan
Maak van STAP 1 opdracht 1 t/m 3 op je werkblad. De docent neemt de opdrachten eerst even met je door. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht lange Jan (vervolg)
Maak nu de opdrachten bij STAP 2. Je moet opnieuw zinsdelen in de tekst voegen. Nummer voor je zelf eerst de 8 zinsdelen. Schrijf de nummers vervolgens met potlood op de juiste plek in de tekst. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht in tweetallen / groepje
Je hebt in de vorige les 3 zins- en alineaverbanden geleerd:
  • uitspraak - opsomming
  • uitspraak - tegenstelling
  • uitspraak - voorbeeld

Maak de opdracht in drive :  tekstbegrip - oefeningen - opdracht alineaverbanden.

Slide 11 - Tekstslide

Spelling

Slide 12 - Tekstslide

Directe en indirecte rede
Wat is er waarschijnlijk letter gezegd in de volgende zinnen?

1. Mark zei dat hij morgen helaas niet kon komen op het feest.
2. De docent zei dat de toets volgende week maandag wordt afgenomen. 
3. De mentor voorspelde dat enkele leerlingen na Kerst flink aan het werk zullen moeten gaan.

Slide 13 - Tekstslide

Antwoorden:
1. Mark zei dat hij morgen helaas niet kon komen op het feest. 
'Ik kan morgen helaas niet komen op het feest.'
2. De docent zei dat de toets volgende week maandag wordt afgenomen. 
'De toets wordt volgende week maandag afgenomen.'
3. De mentor voorspelde dat enkele leerlingen na Kerst flink aan het werk zullen moeten gaan.
'Ik voorspel dat enkele leerlingen na Kerst flink aan het werk zullen moeten gaan.'

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht citaten:
1. Mark zei dat hij morgen helaas niet kon komen op het feest. 
'Ik kan morgen helaas niet komen op het feest.'  vooraan
2. De docent zei dat de toets volgende week maandag wordt afgenomen. 
'De toets wordt volgende week maandag afgenomen.'  achteraan
3. De mentor voorspelde dat enkele leerlingen na Kerst flink aan het werk zullen moeten gaan.
'Enkele leerlingen zullen na Kerst flink aan het werk moeten gaan.' onderbreken

Slide 15 - Tekstslide

Antwoorden opdracht citaten:
  1. 'Ik kan morgen helaas niet komen op het feest', zei Mark. 

  2. De docent zei: 'De toets wordt volgende week maandag afgenomen.'  

  3. 'Ik voorspel',  zei de mentor, 'dat enkele leerlingen na Kerst flink aan het werk zullen moeten gaan.' 

Slide 16 - Tekstslide

(samen) maken/nakijken
Bekijk nog een keer de theorie over de 'komma' in blok 5 van spelling.

(samen) maken/nakijken:
2p + 2n: blz. 228/229 opdracht 3 en 4
2Q + 2V: blz. 243/244 opdracht 3 en 4

Slide 17 - Tekstslide

Programma + lesdoelen les 2


Tekstbegrip:
  • Je weet wat je moet leren voor de 2-toets lezen
  • Je bepaalt met welke onderdelen je nog extra moet oefenen

Slide 18 - Tekstslide

Tekstbegrip
Tekstbegrip

Slide 19 - Tekstslide

Signaalwoorden (herhaling)
Bekijk de tekst die je per mail ontvangt 'Signaalwoorden playstation'. 
7 signaalwoorden zijn weggestreept. Welke hadden waar moeten staan? Kies uit:

inmiddels - maar - en -  ook - maar - voordat - ook

Slide 20 - Tekstslide

Vragen bij tekst Playstation
1. In de tekst staat 2 keer het signaalwoord 'maar'.  Welk verband geeft dit signaalwoord aan?
2. Noem beide keren de twee delen van het verband. 
3. Welk verband zie je in de laatste alinea? Aan welk signaalwoord herken je dit verband?
4. Noem beide delen van het verband uit de laatste alinea.

Slide 21 - Tekstslide

Keuzeprogramma
optie 1

Oefentoets maken + zelf nakijken
optie 2

Samenvatting voor toets maken.
optie 3

Netflixopdracht leesboek 1 aanpassen

Slide 22 - Tekstslide