Feest der democratie

Feest der Democratie
Feest der Democratie
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapskundeBasisschoolGroep 6-8

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Feest der Democratie
Feest der Democratie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weten jullie al?
Op de gang hangen 10 stellingen.

Welke kloppen?

In tweetallen ga je de stellingen langs en kies je waar of niet waar.

Tijd: 5 minuten

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De goede antwoorden

1. fout
2. goed
3. goed
4. fout
5. goed


6. fout
7. fout
8. goed
9. goed
10. fout
In deze les gaan jullie alles leren over democratie!

Slide 3 - Tekstslide

1. Nee, het zijn er 150
2. goed
3. goed
4. Nee, dat is Mark Rutte
5. goed, dat betekent dat burgers invloed hebben op de regering via het parlement, de 2e kamer. 
6. Nee, dat is de Grondwet. Daarin staan de belangrijkste rechten van burgers en staat uitgelegd hoe Nederland bestuurd wordt.
7. Nee, elke vier jaar.
8. Goed, komt later aan bod
9. goed
10. Nee, Den Haag.

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Parlementaire democratie
Dit woord betekent dat er een democratie is met een parlement. In een parlement zitten mensen die lid zijn van een politieke partij en die verkozen zijn bij de verkiezingen. Het parlement controleert of de regering haar werk wel goed doet.


Sinds 1848 
Thorbecke

Slide 5 - Tekstslide

Nederlands is sinds 1848 een parlementaire democratie. Toen is de Grondwet namelijk geschreven door Thorbecke.

Maak je klaar voor de quiz!

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent democratisch eigenlijk?
A
Dat je niet dezelfde rechten hebt maar je mag wel je eigen mening hebben.
B
Dat iedereen moet doen wat de regering zegt.
C
Dat je allemaal dezelfde rechten en plichten hebt en je eigen mening mag hebben.
D
Dat de koning de baas is.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Moet iedereen vertellen waar hij of zij op gestemd heeft?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mag je iemand bewust kwetsen of uitschelden?
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie heeft de meeste macht in Nederland
A
de wetgevende macht
B
de uitvoerende macht
C
de rechtelijke macht
D
ze hebben allemaal evenveel macht

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mag een journalist al het nieuws schrijven dat hij of zij wil? Ook als het niet leuk is voor de minister?
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als de minister te hard heeft gereden krijgt hij dan dezelfde boete als een schoonmaakster?
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oke, maar hoe werkt een democratie nou?
Hier komt de verdeling van de machten om de hoek kijken. Een macht is een groep mensen met een bepaalde taak. Er zijn er dus 3. Wie kent ze nog?

Slide 13 - Tekstslide

In de tweede kamer (onderdeel van de wetgevende macht) wordt een wet bedacht.  Daar wordt door een klein groepje van tweede kamerleden (commissie heet dat) veel gepraat en overlegd tot ze het uiteindelijk denken dat de wet goed is. Dan gaat de hele tweede kamer de wet bestuderen en uiteindelijk gaan ze stemmen. Daarna moet ook de eerste kamer (ook wetgevende macht) de wet controleren en erover stemmen. Als de wet in beide kamers is goedgekeurd gaat de minister de wet uitvoeren (uitvoerende macht).
Als de wet in werking is, geldt die voor alle mensen in Nederland. Het kan dan dus ook gebeuren dat iemand de wet overtreedt en voor de rechter moet komen (de rechterlijke macht). De rechter moet dan oordelen of de wet wel helemaal duidelijk is. Soms zijn er onduidelijkheden en dan legt de rechter verder uit hoe de wet echt werkt. Zo hebben dus alledrie de machten invloed op de wetten in Nederland.

Het kan trouwens ook zo zijn dat de uitvoerende macht (de regering dus, de ministers) een wet bedenken. Die wordt dan naar de tweede kamer gestuurd. Een commissie gaat die dan bekijken en als zij 'm goed vinden gaat de hele tweede kamer de wet bestuderen en er aanpassingen op voorstellen. Uiteindelijk wordt er dan over gestemd en gaat de wet ook naar de eerste kamer. Daarna dan weer terug naar de minister om de wet uit te voeren.
Wow, veel geleerd vandaag!
Zijn er nog onduidelijkheden?

Wie kan vertellen wat hij/zij het belangrijkste vond van vandaag?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies