H9

H9
sociale veranderingen in het verhoudingsvraagstuk
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

H9
sociale veranderingen in het verhoudingsvraagstuk

Slide 1 - Tekstslide

De industriële revolutie
Door de IR veranderde er veel in de maatschappij
Hoewel er altijd al sprake was van SOCIALE ONGELIJKHEID bleek dat door de IR alleen maar te zijn toegenomen

Slide 2 - Tekstslide

Sociale ongelijkheid
Elementen:
1. verschillen tussen mensen
2. verschillen hebben consequenties voor iemands maatschappelijke positie
3. verschillen leiden tot:
- ongelijke verdeling van schaarse en hoogwaardige zaken
- ongelijke waardering
-ongelijke behandeling

een situatie waarin verschillen tussen mensen in al dan niet aangeboren kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken, van waardering en behandeling
Sociale ongelijkheid komt naar voren in:
ongelijke verdeling van macht
ongelijke verdeling van bezit, schaarse en hoogwaardige goederen
ongelijke verdeling van status, waardering en behandeling

Slide 3 - Tekstslide

Socialisatie
Het proces van overdracht en verwerving van de cultuur van de groep(en) en de samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en andere vormen van omgaan met anderen
Niet aangeboren verschillen ontstaan door socialisatie in gezin, kerk, media, school etc.

Slide 4 - Tekstslide

de samenleving is verdeeld in sociale lagen= sociale stratificatie
plaats je de groepen (sociale lagen) boven elkaar dan krijg je de maatschappelijke ladder
sociale mobiliteit
Het verplaatsen op de sociale ladder noemen we sociale mobiliteit

Slide 5 - Tekstslide

Positietoewijzing
maatschappelijke oorzaken waardoor een persoon of groep op een bepaalde positie terechtkomt

De oorzaak hiervoor ligt dus buiten de groep

Slide 6 - Tekstslide

Positieverwerving
Het verkrijgen van een maatschappelijke positie dooe hun eigen bijdrage of de bijdrage van de groep waar ze bijhoren.

Hierdoor heb je je maatschappelijke positie dus meer in de hand

Slide 7 - Tekstslide

Karl Marx
  • Geboren in Trier, op 5 mei 1818.
  • Filosoof en econoom.
  • Grondlegger van het socialisme.
  • In Engeland zag hij hoe slecht de arbeiders het hadden.

Slide 8 - Tekstslide

Samuel Huntington
  • Huntington stelt dat in de 21e eeuw de conflicten zich vooral tussen culturen in plaats van ideologieën zouden afspelen.

Slide 9 - Tekstslide

instututionalisering
om problemen rond sociale ongelijkheid op te lossen hebben we regels nodig.
Bijv. de verzorgingsstaat
Het proces waarbij een complex van waarden en min of meer geformaliseerde regels vastgelegd wordt in standaard gedragspatronen, die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties reguleren

Slide 10 - Tekstslide