B1M02B - 9 nov 2020

Wat gaan wij vandaag doen?
- Herhaling theorie voltooide tijd
- Theorie hoofdzin/hoofdzin en hoofdzin/bijzin
- Theorie samengestelde werkwoorden
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat gaan wij vandaag doen?
- Herhaling theorie voltooide tijd
- Theorie hoofdzin/hoofdzin en hoofdzin/bijzin
- Theorie samengestelde werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Voltooide tijd
Wat is het verschil tussen zin 1 en zin 2?

1. Wij huurden een klein huis op het Vissersplein.
2. Tijdens hun studie hebben Christel en een vriendin een appartement gehuurd.

Slide 2 - Tekstslide

Verschil verleden en voltooide tijd

Voltooide tijd gaat om een actie
Verleden tijd beschrijft een situatie

Hebben of zijn?

Slide 3 - Tekstslide

Voltooide tijd
Regelmatige werkwoorden 
Begint vaak met ge- en eindigt op -d of -t
Werkwoorden die beginnen met ge-, be-, ont-, ver-, of her-

stoppen - wonen

Slide 4 - Tekstslide

Voltooide tijd
Onregelmatige werkwoorden veranderen van klank

hebben - sluiten

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een hoofdzin?
Onderwerp - werkwoord - rest

U werkt deze maand niet, want u gaat op vakantie.

Slide 6 - Tekstslide

Hoofdzin + hoofdzin
(DWOEM)
Dus:
Want:
Of:
En: 
Maar:

Slide 7 - Tekstslide

Hoofdzin + hoofdzin
(DWOEM)
Dus: bij een conclusie
Want: waarom 
Of: keuze
En: bij een opsomming
Maar: bij een tegenstelling

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een bijzin?
Onderwerp - rest - werkwoord

Kan niet los gebruikt worden

U wilt op vakantie, omdat u van reizen houdt.

Slide 9 - Tekstslide

Hoofdzin + bijzin
(TATO)
Toen
Als
Terwijl
Omdat

Slide 10 - Tekstslide

Hoofdzin + bijzin
(TATO)
Toen: geeft tijd aan 
Als: om een voorwaarde of tijdstip te noemen
Terwijl: als iets op het zelfde moment gebeurt
Omdat: waarom

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht maken

Slide 12 - Tekstslide

Nakijken
Staat alles er in?
Zijn de voegwoorden goed gebruikt?
Klopt de volgorde van de woorden in de zin?

Slide 13 - Tekstslide

Samengestelde werkwoorden
Sommige werkwoorden bestaan uit twee delen: 
Werkwoord
Een vast woordje

Opdracht 60

Slide 14 - Tekstslide

Samengestelde werkwoorden
Zinnen met één werkwoord: werkwoord + vast woordje (los)
Ik sta vandaag vroeg op.

Zinnen met meer werkwoorden: vast woordje + werkwoord (vast)
Ik ben vanmorgen vroeg opgestaan.

Slide 15 - Tekstslide

Samengestelde werkwoorden

Slide 16 - Tekstslide