Voorb Toets HST 4

Hst 4 Voorbereiding op toets
Op de volgende dia's kan je nog kijken welke leerdoelen ej nog niet goed genoeg kent.
Geef deze door aan je docent, zodat de docent je er mee kan helpen.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hst 4 Voorbereiding op toets
Op de volgende dia's kan je nog kijken welke leerdoelen ej nog niet goed genoeg kent.
Geef deze door aan je docent, zodat de docent je er mee kan helpen.

Slide 1 - Tekstslide

Deze les: 
  • Leerdoelen en belangrijke woorden 
  • Leerdoelen check (ken ik het?)
  • Werken

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen -1-
  • 4.1.1 Je kunt de effecten van een kracht benoemen.
  • 4.1.2 Je kunt verschillende soorten krachten herkennen.
  • 4.1.3 Je kunt de werking en toepassing van verschillende soorten krachten beschrijven.









Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen -2-
  • 4.2.1  Je kunt de drie onderdelen van een krachtpijl benoemen. 
  • 4.2.2  Je kunt de eenheid van kracht benoemen.
  • 4.2.3 Je kunt uitleggen wat een krachtenschaal is.
  • 4.2.4 Je kunt de grootte van een kracht berekenen met de krachtenschaal.
  • 4.2.5 Je kunt een kracht tekenen door gebruik te maken van de krachtenschaal.














Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen -3-
  • 4.3.1 Je kunt uitleggen wat zwaartekracht is.
  • 4.3.2 Je kunt de zwaartekracht berekenen die op een voorwerp werkt.
  • 4.3.3 Je kunt krachten meten met een krachtmeter of veerunster.

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen -4-
  • 4.4.1 Je kunt bij evenwicht beschrijven aan welke voorwaarden de krachten moeten voldoen.
  • 4.4.2 Je kunt bij evenwicht de bijbehorende krachten benoemen.
  • 4.4.3 Je kunt de netto-kracht berekenen van krachten die werken op één voorwerp.






Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen -5-
  • 4.5.1 Je kunt in een hefboom het draaipunt, het werkpunt en het lastpunt benoemen.
  • 4.5.2 Je kunt in een hefboom de werk-arm en de lastarm benoemen.
  • 4.5.3 Je kunt bij een hefboom in evenwicht uitleggen op welke manier met een kleine kracht een grote kracht wordt uitgeoefend.
  • 4.5.4 Je kunt enkele en dubbele hefbomen van elkaar onderscheiden.











Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen -6-
  • 4.6.1 Je kunt beschrijven wat druk is.
  • 4.6.2 Je kunt uitleggen hoe de druk op een ondergrond verandert bij het vergroten van het oppervlak
  • 4.6.3 Je kunt uitleggen hoe de druk op een ondergrond verandert bij het verkleinen van het oppervlak.

Slide 8 - Tekstslide

Belangrijke woorden -1-
  • effecten van de kracht
  • spierkracht
  • veerkracht
  • spankracht
  • zwaartekracht
  • magnetische kracht

Slide 9 - Tekstslide

Belangrijke woorden -2-
  • aangrijpingspunt
  • F
  • krachtenschaal
  • newton

Slide 10 - Tekstslide

Belangrijke woorden -3-
  • krachtmeter
  • veerunster

Slide 11 - Tekstslide

Belangrijke woorden -4-
  • evenwicht
  • nettokracht
  • normaalkracht

Slide 12 - Tekstslide

Belangrijke woorden -5-
  • draaipunt
  • dubbele hefbomen
  • hefboom
  • lastarm
  • lastpunt
  • werkarm
  • werkpunt

Slide 13 - Tekstslide

Belangrijke woorden -6-
  • druk

Slide 14 - Tekstslide

H4P1. Hoeveel soorten effecten kan een kracht doen bij een voorwerp
A
Een kracht kan maar 1 ding veranderen bij een voorwerp
B
Een kracht kan 2 dingen veranderen aan een voorwerp
C
Een kracht kan drie dingen veranderen bij een voorwerp
D
Een kracht kan niets veranderen aan een voorwerp!

Slide 15 - Quizvraag

H4P1. Wat kan een kracht veranderen aan een voorwerp?
A
De snelheid
B
De snelheid en de richting
C
De snelheid, richting en de vorm
D
De snelheid, richting, vorm en de kleur

Slide 16 - Quizvraag

H4P1. Wat wordt de "normaalkracht" genoemd?
A
Dat is een andere naam voor de "Zwaartekracht
B
Dat is de kracht dat een voorwerp ondersteund.
C
Dat is een kracht waarmee een vliegtuig 'normaal' mee kan vliegen
D
Dat is een kracht die heel normaal is, bijvoorbeeld "Spierkracht"

Slide 17 - Quizvraag

H4P1. Wat wordt de "normaalkracht" genoemd?
A
Dat is een andere naam voor de "Zwaartekracht
B
Dat is de kracht dat een voorwerp ondersteund.
C
Dat is een kracht waarmee een vliegtuig 'normaal' mee kan vliegen
D
Dat is een kracht die heel normaal is, bijvoorbeeld "Spierkracht"

Slide 18 - Quizvraag

H4P2. Hoeveel onderdelen heeft een krachtpijl?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 19 - Quizvraag

H4P2. Welke onderdelen heeft een krachtpijl?
A
Een beginpunt
B
Een beginpunt en een richting
C
Een beginpunt, een richting en een lengte
D
Een beginpunt, een richting, een lengte en een dikte

Slide 20 - Quizvraag

H4P2. Waarvoor wordt een krachtenschaal gebruikt
A
Om te meten hoe groot een kracht is.
B
Een beginpunt en een richting
C
Een beginpunt, een richting en een lengte
D
Een beginpunt, een richting, een lengte en een dikte

Slide 21 - Quizvraag

Aan het werk 
Maken:
Kies uit Test Jezelf of oefentoets

Als je klaar bent meld je dit bij jouw docent

Slide 22 - Tekstslide

Hulp
  • Lees de lesstof (nog eens) door 
    In je boek of online NOVA
  • Vraag een klasgenoot
  • mail SJA
    (sja@scholenaanzee.nl) 

Slide 23 - Tekstslide

Extra stof

Slide 24 - Tekstslide