Persoonsvorm en onderwerp

Persoonsvorm en onderwerp
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Persoonsvorm en onderwerp

Slide 1 - Tekstslide

De persoonsvorm is altijd een ...
A
mens
B
ding
C
werkwoord
D
dier

Slide 2 - Quizvraag

werkwoorden

Slide 3 - Woordweb

Zet deze zin in een vraagzin:
Ik loop naar school

Slide 4 - Open vraag

Zet deze zin in een andere tijd:
Ik loop naar school.

Slide 5 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm:
Ik loop naar school.

Slide 6 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in de zin:
De kinderen lezen een tekst.

Slide 7 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Joris heeft zaterdag gevoetbald.

Slide 8 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Hoe heet jouw beste vriendin?

Slide 9 - Open vraag

Wat is het onderwerp van de zin?
A
Wie/wat iets doet in de zin
B
De werkwoorden in de zin
C
De plaats in de zin
D
De tijd in de zin

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in de zin:
Mo en Sara lopen samen naar school

Stel jezelf de vraag: wie lopen?

Slide 11 - Open vraag

Wat is het onderwerp in de zin:
Het boek ligt in de kast.

Stel jezelf de vraag: wat ligt?

Slide 12 - Open vraag

Wat is het onderwerp in de zin:
De kinderen van groep 5 maken een opdracht.

Slide 13 - Open vraag

Wat is het onderwerp in de zin:
Ik graaf oude botten op.

Slide 14 - Open vraag

Wat is het onderwerp in de zin:
Bent u de nieuwe directeur?

Slide 15 - Open vraag