Les 1 WISKUNDE Voorkennis deel 1

             LEX KUMMER: l.kummer@vituscollege.nl

    Docent Nederlands en taalverwerving, mentor A2C, onderwijsassistent, leerlingbegeleider    Aanwezig: di/wo/do/vrij
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

             LEX KUMMER: l.kummer@vituscollege.nl

    Docent Nederlands en taalverwerving, mentor A2C, onderwijsassistent, leerlingbegeleider    Aanwezig: di/wo/do/vrij

Slide 1 - Tekstslide

KLASSENREGELS

1.TELEFOON IN TELEFOONTAS OF KLUIS

2)RUSTIG LOKAAL BINNENKOMEN EN GELIJK....:
*zitten(plattegrond) *jas uit/pet af *spullen op tafel (laptop dicht)

3)JE BENT STIL TIJDENS DE UITLEG

4)VINGER OPSTEKEN EN WACHTEN TOT JE DE BEURT KRIJGT

5)TIJDENS DE LES  regelmatig 10 MINUTEN STILTEWERKTIJD


 






Slide 2 - Tekstslide

Voorkennis breuken en letterrekenen

Tijdens deze les leer/ herhaal je:
  • Breuken optellen
  • Breuken vermenigvuldigen
  • Vermenigvuldigen bij letterrekenen
  • Optellen bij letterrekenen





Slide 3 - Tekstslide

Breuken optellen

Slide 4 - Tekstslide

2/4 kun je vereenvoudigen naar 1/2

Slide 5 - Tekstslide

Verklein de volgende breuken
16/20
A
5/8
B
1/4
C
4/5
D
2/3

Slide 6 - Quizvraag

Vereenvoudig de breuk en haal de helen eruit als dat kan:

3052
A
1526
B
13022
C
11511
D
21

Slide 7 - Quizvraag

Vereenvoudig de breuk en haal de helen eruit als dat kan:

4224
A
2112
B
31
C
148
D
74

Slide 8 - Quizvraag


85+87
A
815
B
812
C
184
D
121

Slide 9 - Quizvraag


4336+438
A
4344
B
1431
C
1011
D
1101

Slide 10 - Quizvraag


breuken optellen
52+43=
A
95
B
205=41
C
2023
D
1203

Slide 11 - Quizvraag

Breuken vermeningvuldigen

Slide 12 - Tekstslide

Bereken
(en vereenvoudig)
8243

Slide 13 - Open vraag

breuken vermenigvuldigen
15243=
A
1201
B
103
C
2203
D
97

Slide 14 - Quizvraag

Rekenen met letters

Slide 15 - Tekstslide

Bij Getallen kun je de uitkomst berekenen
 4 + 3 = 7

Bij Letters kun je de uitkomst (alleen maar) Herleiden
Je kunt de opgave eenvoudiger oftewel korter schrijven:
Zoals bij:     a + a + a + a =       4 x a       =  4a




Slide 16 - Tekstslide

Korte herhaling van herleidenkorter schrijven:

a + a + a + a =       4 x a       = 4a

4a + 3a =   a + a + a + a      +      a + a + a  =   7 x a   =   7a
  Gelijksoortige termen (a) mag je bij elkaar optellen

7a - 2a =     a + a + a + a + a + a + a    -  a - a   =  5 x a  =  5a
  Gelijksoortige termen (a) mag je van elkaar aftrekken




Slide 17 - Tekstslide

Schrijf korter
d+d+d+d
A
d4
B
4d
C
d4
D
4d

Slide 18 - Quizvraag

5Q
Schrijf als een som van termen

Slide 19 - Open vraag

K + K + K + K
Schrijf als product van twee factoren

Slide 20 - Open vraag

Herleiden: klopt deze?

2ab+3ab=5ab
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quizvraag

Herleiden: klopt deze?

4ab3a=(1)b
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

Herleiden: klopt deze?

5a+5b=10ab
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quizvraag

Herleiden: klopt deze?

2ab+3ab=5ab
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quizvraag

Herleiden: klopt deze?

4ab3a=(1)b
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quizvraag

Optellen bij letterrekenen

Slide 26 - Tekstslide

Optellen bij letterrekenen
-13pqr + 15pqr
A
2pqr
B
-2pqr
C
2(pqr)2
D
2(pqr)2

Slide 27 - Quizvraag

Korte herhaling gelijk(-soortige) termen:

Bekijk 3a + 2b - a - 5b


Gelijksoortige termen mag je optellen:
Dus:  3a - a  mag je optellen en 2b - 5b mag je optellen
             = 2a                                         = -3b

Dus    3a + 2b - a - 5b = 2a - 3b 
Let op:
  • - a  is hetzelfde als -1a
  • - 5b is één term.                     De 'min' hoort dus bij de 5
3 - 1 = 2
2 - 5 = -3

Slide 28 - Tekstslide

Herleid
3p+8+2p+5

Slide 29 - Open vraag

Herleid
4a + 6b + 7a + 3b

Slide 30 - Open vraag

Herleid
17ab + 6bc - 5ab + 6bc

Slide 31 - Open vraag

Vermenigvuldigen bij letterrekenen

Slide 32 - Tekstslide

Schrijf korter

dddd
A
d4
B
4d

Slide 33 - Quizvraag

Herleiden: klopt deze?

5a7b=35ab
A
Ja
B
Nee

Slide 34 - Quizvraag

Herleiden: klopt deze?

5a3a=15a2
A
Ja
B
Nee

Slide 35 - Quizvraag

vermenigvuldigen bij letterrekenen

7ab3b=
A
21ab
B
21ab2
C
21(ab)2
D
21a2b

Slide 36 - Quizvraag

De regel a(b+c) = ab + ac
3a(5 + 2b)
A
15a + 5ab
B
8a + 5ab
C
15a + 2b
D
15a + 6ab

Slide 37 - Quizvraag

Schrijf korter :
5a+6a
A
11a
B
11+a
C
11a2
D
11+a2

Slide 38 - Quizvraag

Schrijf korter
6k4kk
A
11k
B
10k
C
11k
D
9k

Slide 39 - Quizvraag

Werk de haakjes weg

12(3+c)
A
15+12c
B
15c
C
12+3c
D
36+12c

Slide 40 - Quizvraag

Bereken
8243

Slide 41 - Open vraag

Afsluiting
Wat heb je deze les geleerd/herhaald?
  • Breuken optellen
  • Breuken vermenigvuldigen
  • Vermenigvuldigen bij letterrekenen
  • Optellen bij letterrekenen
Volgende les: (voorkennis) Hoofdstuk 1 boek 


Slide 42 - Tekstslide