NATFUF_Quantummechanica_1

Fundamentele Natuurkunde
NATFUF04X - voltijd
Gabriele Panarelli
paneg@hr.nl
1 / 58
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeHBOStudiejaar 3

In deze les zitten 58 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Fundamentele Natuurkunde
NATFUF04X - voltijd
Gabriele Panarelli
paneg@hr.nl

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesplan
  •     Week 1 + 2: relativiteit
  •     Week 3: lesopdrachten relativiteit
  •     Week 4+5: kwantummechanica
  •     Week 6: lesopdrachten kwantummechanica
  •     Week 7: oefentoets

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem het eerste woord dat bij je opkomt met het woord 'kwantum'

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Klassikale vs quantumtheorie van licht

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is licht een golf of een deeltje?
Een golf
Een deeltje
Allebei
Geen van beide

Slide 6 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Benoem ten minste 1 verschijnsel dat het golfgedrag van het licht bewijst.

Slide 7 - Open vraag

E=hc/Lamda=6,63.10^-34x3,0.10^8/550.10^-9/1,6.10^-9=2,26 eV

Slide 8 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Zwarte stralers
Elk voorwerp zendt altijd op alle frequenties/golflengten uit, afhankelijk van zijn temperatuur.



credit: http://scirealm.org/HeatColorsMildSteel.jpg

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschuivingswet van Wien

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De gemiddelde lichamelijke temperatuur is 36 °C. Bereken de golflengte van het licht dat door een menselijke lichaam wordt uitgestraald.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

 IR coffee
https://youtube.com/shorts/FpBaTwfLKXA?feature=share

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke wet beschrijft het stralingvermogen van een heet lichaam?
A
Wet van Stefan–Boltzmann
B
Wet van Gay-Lussac
C
Wet van Faraday
D
Wet van Hooke

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wet van Stefan-Boltzmann

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet van Rayleigh–Jeans
(klassikaal)





Bij zeer hoge T, wat is de waarde van B?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ultravioletcatastrofe
Bij de klassieke theorie van het licht, zendt een ideaal zwart lichaam straling met oneindige vermogen.

Dit werd opgelost met de introductie van kwantummechanica.
credit: https://en.wikipedia.org/wiki/Black-body_radiation#/media/File:Black_body.svg

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet van Planck

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De kwantumhypothese van Planck
  • Zwarte stralers zenden licht uit door overgangen tussen moleculaire trillingsniveau's.
  • Deze niveau's zijn gekwantiseerd



  • n = 1, 2, 3, ...

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Foto-elektrisch effect
Albert Einstein ontving in 1921 de Nobelprijs voor natuurkunde "[...] voor zijn ontdekking van de wet van het foto-elektrisch effect".

Uitgaande van de kwantumhypothese van Planck stelde hij voor dat licht wordt overgedragen als kleine deeltjes die fotonen worden genoemd

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een foton botsts tegen een elektron
  • Elektronen worden in het metaal gehouden door aantrekkende krachten
  • Er is een minimale energie nodig om een elektron door het oppervlak te laten ontsnappen (uittreearbeid)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorkennis activeren
Ter voorbereiding op deze les heb je vier filmpjes bekeken.

Hierna volgen vragen over de filmpjes.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hieronder 2 stellingen:
I. Het foto-elektrisch effect berust op golfverschijnselen.
II. De uittree-energie is een stofeigenschap.
A
Beide stellingen zijn waar
B
Stelling I. is waar, stelling II. is niet waar
C
Stelling I. is niet waar, stelling II. is waar
D
Beide stellingen zijn niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Antwoord C
I niet waar
II waar
Zie de opstelling hiernaast.
I. De maximaal mogelijke stroomsterkte wordt bepaald door de sterkte van de batterij (U).
II. Bij de kathode kunnen elektronen uit het metaal worden vrijgemaakt.
A
Beide stellingen zijn waar.
B
Stelling I. is waar, stelling II. is niet waar
C
Stelling I. is niet waar, stelling II. is waar
D
Beide stellingen zijn niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Anwoord C
I niet waar; ook door soort licht, materiaal kathode, intensiteit licht.
II waar
Zie de opstelling hiernaast.
I. Als er bij de kathode geen elektronen worden vrijgemaakt, moet je straling met een grotere golflengte gebruiken.
II. Wanneer de batterij geschakeld is zoals in de tekening, is dat gunstig voor de elektronen om de anode te bereiken.
A
Beide stellingen zijn waar.
B
Stelling I. is waar, stelling II. is niet waar
C
Stelling I. is niet waar, stelling II. is waar
D
Beide stellingen zijn niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Antwoord C
I niet waar; grotere golflengte geeft kleinere f, terwijl de f omhoog moet.
II waar de elektronen worden zo aangetrokken.
Zie de opstelling hiernaast.
I. De remspanning zegt iets over zowel de gebruikte straling als het materiaal van de kathode.
II. Als de spanning negatief wordt gemaakt (de -pool rechts), zal er nooit stroom kunnen lopen.
A
Beide stellingen zijn waar.
B
Stelling I. is waar, stelling II. is niet waar
C
Stelling I. is niet waar, stelling II. is waar
D
Beide stellingen zijn niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Antwoord B
I is waar de remspanning zegt iets over de maximale kinetische energie de de elektronen hebben na het verlaten van de kathode. Zowel de gebruikte straling als materiaal kathode hebben invloed op de maximale kinetische energie.
II niet waar. Als de kinetische energie voldoende groot is, kan die een remspanning "overheersen".




En als stroom  = 0
(bij stopspanning):

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GOLFTHEORIE

  • Grotere lichtintensiteit = grotere amplitude = grotere elektrisch veld = hogere snelheid van geëmitteerde elektronen
  • Frequentie heeft geen invloed op kinetische energie van elektronen
  • Als de lichtintensiteit laag is, wordt een elektron met tijdvetraging weggeschoten
FOTONENTHEORIE

  • Grotere lichtintensiteit = meer weggeschoten elektronen, maar geen invloed op hun kinetische energie
  • Kinetische energie van elektronen lineair met frequentie van licht
  • Er is een grensfrequentie f0
  • Er is geen tijdvetraging, ook bij lage intensiteit

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zie de opstelling hiernaast. Het kathodemateriaal is van Koper.
I. Als je de remspanning weet, kun je de golflengte van de gebruikte straling uitrekenen.
II. De remspanning zal nooit groter zijn dan 4,48 V.
A
Beide stellingen zijn waar.
B
Stelling I. is waar, stelling II. is niet waar
C
Stelling I. is niet waar, stelling II. is waar
D
Beide stellingen zijn niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Uittree-energie koper is 4,48 eV

I is waar. Er geldt Efoton = Ekin + Euittree
Je weet dan E_kin en E_uittree, dus kun je E_foton, dus golflengte, bepalen.

II is niet waar. De uittree-energie is 4,48 eV, maar de remspanning zegt iets over E_kin.
Zie de opstelling hiernaast. De fotonen van de straling hebben een energie van 3,47 eV.
I. Als de remspanning 0,95 V is, is het materiaal gemaakt van Thorium.
II. Als je stroom kan meten, is het materiaal niet gemaakt van Magnesium.
A
Beide stellingen zijn waar.
B
Stelling I. is waar, stelling II. is niet waar
C
Stelling I. is niet waar, stelling II. is waar
D
Beide stellingen zijn niet waar

Slide 31 - Quizvraag

I is niet waar
E_foton = E_kin + E_uittree
3,47 = 0,95 + E_uittree
E_uittree = 2,52 eV
Thorium heeft een uittree-energie van 3,47 eV

II is waar
Magnesium heeft een uittree-energie van 3,70 eV. De energie van de fotonen (3,47 eV) is te laag om ze vrij te kunnen maken.

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Compton effect
Credit: http://www.shokabo.co.jp/sp_e/optical/labo/opt_cont/comp1m.gif

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Compton effect

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Compton effect

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de impuls van een elektron?

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Elektronen zijn relativistisch én quantum
d

Maar dit resulteert in p = 0 want elektronen hebben geen massa



We moeten dus dit resultaat van relativiteit gebruiken

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De impuls van een foton is dus gerelateerd aan zijn golflengte

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 39 - Video

Deze slide heeft geen instructies

05:05
a) Welke conclusie trek je uit het filmpje?
b) Waar baseer je dat op?

Slide 40 - Open vraag

Hier benadrukken wat de moeilijkheid vroeger was met de Quantummechanica.
Tweespletenexperiment met electronen

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tweespletenexperiment met electronen
Roger Bach et al, 2013, New J. Phys. 15, 033018

https://iopscience.iop.org/article/10.1088/1367-2630/15/3/033018

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Broglie golflengte


Elektronen als een golf

Dualiteit van golven en deeltjes

Complementariteitsprincipe

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Broglie golflengte
Waarom merken we hier in de praktijk niets van?
Waarom zien we nooit dat deeltjes met zichzelf interferen?

Tip: bereken je eigen De Broglie-golflengte

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elektronenmicroscopen
Golven reageren alleen op voorwerpen die even groot of groter zijn dan de golflengte.

Met zichtbaar licht >>> alleen voorwerpen zien die overeenkomen met de golflengte van het licht waarmee je kijkt (> 400 nm)

Beperking van de optische microscoop = Rayleigh criterion

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elektronenmicroscopen
Wil je dus kleinere voorwerpen zichtbaar maken dan moet je dus kijken met een kortere golflengte!

De golflengte van elektronen is veel kleiner dan de golflengte van zichtbaar licht.

Met een elektronenmicroscoop kun je dus veel kleinere objecten waarnemen...

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Scanning Electron Microscope (SEM)

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Transmission Electron Microscope (TEM)

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Scanning tunneling electron microscope (STM)

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitlegvideo's over elektronenmicroscopen:
https://toutestquantique.fr/en/microscopy/

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toepassing

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zie de opstelling hiernaast. De kathode wordt beschenen met straling met een frequentie van 689 THz. Vervolgens wordt bij verschillende waardes van de spanning U de stroom I nauwkeurig gemeten. De resultaten staan in de grafiek.

Maak de opdrachten met groepje op papier.
Schrijf kort je aanpak bij de opdrachten op.
(klassikaal worden deze gedeeld)

a. Bereken de fotonenergie van de straling. 
b. Bereken de golflengte van de straling. 
c. Bepaal de remspanning uit de grafiek.
d. Laat met een berekening zien dat er maximaal 9,36.1014 elektronen per minuut uit de kathode worden vrijgemaakt.
e. Laat met een berekening zien van welk materiaal de kathode is gemaakt.

Sponsopdracht
f. Bereken hiermee het (minimale) stralingsvermogen dat op de kathode valt.


Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

a. E = hf = 6,63... 10^-34 x 689 10^12 = 4,56 10^-19 J (= 2,85 eV)
b. λ = c / f =. 2,99.. 10^8 / 689 10^12 = 4,35 10^-7 m (of 435 nm)
c. Aflezen waar de stroom net 0 is U = (-) 0,60 V
d. Aantal elektronen zie je terug in de stroom (als de de 'overkant' halen).
Maximale stroom is 2,5 10^-6 A. I = Q / t --> Q  = I.t = 2,5 10^-6 x 60 = 1,5 10^-5 C (Coulomb).
Elk elektron heeft 1,602 10^-19 C. Dat zijn dus 1,5 10^-5 / 1,602 10^-19 = 9,36... =  9,4 10^14 elektronen.
e. Ef = Eu + Erem waarbij de Eu het materiaal bepaalt.
Eu = Ef - Erem = 2,85 eV - 0,60 eV = 2,25 eV --> het materiaal is Barium (T24)
f. Elk foton heeft 4,56 10^-19 J (vraag a.). Er zijn minimaal 9,4 10^14 fotonen aanwezig(= vraag d; aantal elektronen) in 60 s. Per seconde valt er dus 4,56 10^-19 x 9,36.. 10^14 / 60 = 7,1 10^-6 J/s of 7,1 microWatt

Slide 55 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie

Slide 56 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke strategie zet je in om de begrippen eigen te maken?

Slide 57 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Bestuderen §27-2 t/m 9
Maken opgaven Mastering Physics
Bekijk de volgende video en beschrijf in twee zinnen de kern van de video.

Slide 58 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies