1A 13 april / bk 7.4 en kgt 7.3 deel 2

Herhalen over grafieken
Ik weet wat woordformules zijn
Ik kan rekenen met woordformules
Ik kan rekenen met woordformules
Ik weet wat het begin getal, stijggetal en daalgetal van een woordformule is.
Woordformules
Begingetal, stijggetal en daalgetal
BK: Maak opdracht 38 t/m 43 op blz. 77 t/m 79
KGT:  Maak opdracht 24 t/m 30 op blz. 58 t/m 61
Klaar? Nakijken!
en?
Huiswerk voor donderdag  15 april
K: Maak opdracht 38 t/m 43 op blz. 77 t/m 79
KGT: Maak opdracht 24 t/m 30 op blz. 58 t/m 61
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhalen over grafieken
Ik weet wat woordformules zijn
Ik kan rekenen met woordformules
Ik kan rekenen met woordformules
Ik weet wat het begin getal, stijggetal en daalgetal van een woordformule is.
Woordformules
Begingetal, stijggetal en daalgetal
BK: Maak opdracht 38 t/m 43 op blz. 77 t/m 79
KGT:  Maak opdracht 24 t/m 30 op blz. 58 t/m 61
Klaar? Nakijken!
en?
Huiswerk voor donderdag  15 april
K: Maak opdracht 38 t/m 43 op blz. 77 t/m 79
KGT: Maak opdracht 24 t/m 30 op blz. 58 t/m 61

Slide 1 - Tekstslide

Herhalen: Woordformules

Slide 2 - Tekstslide

Formules
Tjerk heeft een bijbaantje. 
Hij krijgt een vast bedrag van 4 euro per dag dat hij werkt en daarnaast krijgt hij nog 5 euro per uur.

Hoeveel heeft Tjerk verdient na 3 uur werken op 1 dag?
Bij dit verhaaltje kan je een formule maken om snel en makkelijk te rekenen.

Slide 3 - Tekstslide

Woordformule
Tjerk heeft een bijbaantje.
Hij krijgt een vast bedrag van 4 euro per dag dat hij werkt en daarnaast krijgt hij nog 5 euro per uur.

De bijbehorende formule is dan:
inkomsten in € = 4 + 5 x tijd in uren

Dit heeft ook wel een woordformule

Slide 4 - Tekstslide

Woordformule gebruiken
inkomsten in € = 4 + 5 x tijd in uren

  • Tjerk heeft 4 uur gewerkt. Hoeveel heeft hij dan verdient?
    Gaan we samen op het bord uitwerken.
  • En bij 6 uur?
    Probeer eerst zelf

Slide 5 - Tekstslide

Enkele begrippen: 
Oorsprong, roosterpunt, oorsprong, coördinaat 

Slide 6 - Tekstslide

Een assenstelsel bestaat uit 2 assen en de oorsprong


Opdracht 33a en b 

Tekenen in het assenstelsel

kopie 





Slide 7 - Tekstslide

Hoofdstuk 7 

Slide 8 - Tekstslide

formule uitleggen
Tjerk heeft een bijbaantje.
Hij krijgt een vast bedrag van 4 euro per dag dat hij werkt en daarnaast krijgt hij nog 5 euro per uur.
De bijbehorende formule is dan:
inkomsten in € = 4 + 5 x tijd in uren

  1. Leg de formule uit, Waar gaat de formule over?

Slide 9 - Tekstslide

Tabel invullen bij een formule
inkomsten in € = 4 + 5 x tijd in uren



Hoeveel verdien je als je 1 uur werkt?
En als je 2 uur werkt?
Zo kan je de tabel invullen.


tijd in uren
0
1
2
3
4
inkomsten in € 
4

Slide 10 - Tekstslide

Tabel invullen bij een formule
inkomsten in € = 4 + 5 x tijd in uren
Tabel ingevuld:







tijd in uren
0
1
2
3
4
inkomsten in € 
4
9
14
19
24

Slide 11 - Tekstslide

Begingetal, stijggetal en daalgetal
inkomsten in € = 4 + 5 x tijd in uren

Elke formule heeft een begingetal. 
Dat is het getal wat altijd hetzelfde is in de formule. Bijvoorbeeld het bedrag wat je sowieso altijd moet betalen, los van hoeveel uur je werkt.
- Wat is het begingetal van bovenstaande formule?

Daarnaast heeft elke formule een stijggetal of daalgetal.
Dat is het getal dat bij de keer staat. 
Positief = stijggetal        (de grafiek die je erbij kan tekenen, stijgt)
Negatief = daalgetal       (de grafiek die je erbij kan tekenen, daalt)

Slide 12 - Tekstslide

inhoud in liters = 250 - 0,3 x afstand in kilometer

Wat is het begingetal van deze formule?
A
250
B
0,3
C
-0,3
D
0

Slide 13 - Quizvraag

inhoud in liters = 250 - 0,3 x afstand in kilometer

Heeft deze formule een stijggetal of een daalgetal?
A
stijggetal
B
daalgetal

Slide 14 - Quizvraag

inhoud in liters = 250 - 0,3 x afstand in kilometer

Wat is het daalgetal van deze formule
A
250
B
0,30
C
-0,30
D
0

Slide 15 - Quizvraag

Let op!
Wanneer je een grafiek moet tekenen, heb je een tabel nodig.
Check altijd goed of je de tabel al hebt of dat die nog ingevuld/ gemaakt moet worden.

Tekenen met potlood!! of uitwisbare pen
En rechte lijnen met geodriehoek/liniaal

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag
BK: Maak opdracht 38 t/m 43 op blz. 77 t/m 79

KGT: Maak opdracht 24 t/m 30 op blz. 58 t/m 61
Voor KGT: Variabelen zijn de delen van de formule die steeds veranderen. Bijvoorbeeld het aantal uren, de kosten in €

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk voor donderdag 15 april
BK: Maak opdracht 38 t/m 43 op blz. 77 t/m 79
KGT: Maak opdracht 24 t/m 30 op blz. 58 t/m 61

Slide 18 - Tekstslide