Elektrotechniek Basis les 1

Stukje herhaling
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
TechniekMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Stukje herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen:
- formule de wet van Ohm herhalen.
- formule Vermogen herhalen
 - Hoofstuk Vermogen maken in Learnbeat
- Kirchhoff
- Toets einde van de les

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de formule van de wet van Ohm
A
P=UxI
B
U=IxR
C
A²+B²=C²
D
Wie is Ohm?

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de formule voor vermogen
A
P=UxI
B
U=IxR
C
A²+B²=C²
D
Wie is Ohm?

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Video

Lading, Stroom en tijd
De maat voor de stroom is de hoeveelheid coulomb die per seconde door een geleider vloeit. 
We noemen een ladingverplaatsing van 1 coulomb per seconde 1 ampère (afspraak).
1 ampère komt overeen met een ladingverplaatsing van 1 coulomb per seconde. 
Om de stroomsterkte (I) te berekenen delen we de lading (Q) door de tijd (t). 
Stroomsterkte = lading   of in fomulevorm: I = Q
                                      Tijd                                                   t

I = stroomsterkte in A (ampere)
Q = lading in C (coulomb)
t = tijd in s (Seconden)

Slide 6 - Tekstslide

Praktisch voorbeeld
Het opladen van een batterij:
Stel je voor dat je een telefoonbatterij oplaadt. De stroom die door de lader vloeit is 1,5 A. Als je de telefoon 3 uur oplaadt, hoeveel lading is er dan door de batterij gegaan?
Oplossing:
Om dit te berekenen, moeten we eerst de tijd omzetten in seconden: 
3 uur=3×3600 seconden = 10800 seconden
Vervolgens gebruiken we de formule:  𝑄=𝐼⋅𝑡 = 1,5A ⋅ 10800 s = 16200 C

Antwoord: Er stroomt 16200 Coulomb aan lading door de batterij.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is spanning, stroom en weerstand?
Grootheid
symbool
Meeteenheid
Spanning
U
volt (V)
Stroom
I
ampère (A)
Weerstand
R
ohm (Ω)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide



  • Door verschil in spanning gaan elektronen stromen
  • Het symbool van de spanning is de letter U
  • Het verschil in spanning wordt aangegeven in volt
  • Het symbool van volt is de letter V
  • Een spanning van 12 volt noteer je als: U = 12 V
Grootheid
symbool
Meeteenheid
Spanning
U
volt (V)

Slide 10 - Tekstslide



  • De hoeveelheid stromende elektronen wordt aangeduid met stroom
  • Het symbool voor stroom is de letter I
  • De grootte van stroom wordt aangegeven in  ampère
  • Het symbool voor ampère is de letter A
  • Een stroom van 10 ampère noteer je als: I = 10 A
Grootheid
symbool
Meeteenheid
Stroom
I
Ampère (A)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Weerstand

Slide 13 - Tekstslide

Weerstand van draden

  • Lange en dunne draden hebben een hoge weerstand
  • Kort en dikke draden hebben een lage weerstand

Slide 14 - Tekstslide

Dikkere draden hebben aan kleinere weerstand dan dunnere draden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Langere draden hebben een kleinere weerstand dan kortere draden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag



  • Het gemak waarmee elektronen door een geleider stromen noemen we weerstand
  • Het symbool voor weerstand is de letter R
  • De grootte van de weerstand wordt aangegeven in  ohm
  • Het symbool voor ohm is de Griekse letter (omega)
  • Een weerstand van 1.2 ohm noteer je als: R = 1.2 Ω
Grootheid
symbool
Meeteenheid
Weerstand
R
ohm (Ω)

Slide 17 - Tekstslide

Wat is spanning, stroom en weerstand?
Grootheid
symbool
Meeteenheid
Spanning
U
volt(V)
Stroom
I
ampere (A)
Weerstand
R
ohm (Ω)

Slide 18 - Tekstslide

Wat is het symbool van stroom
A
I
B
U
C
R

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de meeteenheid van stroom?
A
Volt (V)
B
Ampere(A)
C
Ohm(Ω)

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het symbool van Spanning
A
I
B
U
C
R

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de meeteenheid van spanning?
A
Volt (V)
B
Ampere(A)
C
Ohm(Ω)

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het symbool van Weerstand
A
I
B
U
C
R

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de meeteenheid van Weerstand?
A
Volt (V)
B
Ampere(A)
C
Ohm(Ω)

Slide 24 - Quizvraag

Wet van Ohm U= I x R

Slide 25 - Tekstslide

Vermogen?

Slide 26 - Tekstslide

Wat is vermogen?

Grootheid:        Vermogen
Symbool:    P (van Power)
Eenheid:                watt (W)
       
Hoeveelheid energie dat een apparaat per seconde verbruikt

Slide 27 - Tekstslide

James Watt
Schotse Ingenieur
1736 - 1819

Uitvinder van de stoommachine

Slide 28 - Tekstslide

Wat is vermogen?
Vermogen = Spanning x Stroomsterkte
P = U x I

Spanning = energie per lading
Stroomsterkte  = lading per seconde
Vermogen = energie per seconde

Slide 29 - Tekstslide

Wat is het vermogen dat het lampje gebruikt?
A
12 Watt
B
0,3 Watt
C
0,083 Watt
D
3 Watt

Slide 30 - Quizvraag

Wat verbruikt er in 5 minuten de meeste energie?
A
Laptop
B
Koelkast
C
Gloeilamp
D
Koffiezetapparaat

Slide 31 - Quizvraag

laptop 50-150 W
koelkast 100 - 300 W
Gloeilamp 40-60 W
koffiezetapparaat 1000 - 1500 W

Slide 32 - Tekstslide

Wat is het vermogen dat
de adapter verbruikt?
A
230 Volt
B
0,3 Ampere
C
9 Volt
D
6 Watt

Slide 33 - Quizvraag

Vermogen
Vermogen = Spanning x Stroomsterkte
P = U x I

De verkorte versie als de I en R gegeven zijn:
P = I² × R 

Slide 34 - Tekstslide

Sleep de grootheid naar de juiste pijl
Spanning
Weerstand
Stroom

Slide 35 - Sleepvraag

Spanning
Stroom
Weerstand
Sleep het juiste symbool naar de grootheid
U
I
R

Slide 36 - Sleepvraag

Spanning
Stroom
Weerstand
Sleep het juiste meeteenheid naar de grootheid
Volt
Ampere
Ohm

Slide 37 - Sleepvraag

Leerdoel vandaag was:
- Jij kan de formule de wet van Ohm opschrijven.
- Jij kan zelfstandig aan de hand van de wet van Ohm de stroom, spanning en weerstand berekenen van een elektrisch installatie

We gaan kijken of wij de leerdoelen gehaald hebben.

Slide 38 - Tekstslide

Schrijf de formule van de wet van Ohm op!

Slide 39 - Open vraag

toepassen van de wet van Ohm
Er volgen nu 3 vragen over de wet van Ohm. 
Je rekent de gevraagde informatie uit. 
Je maakt een foto met LessonUp van je som 
en upload deze in LessonUp 
en je vult digitaal het antwoord in. 

Pak pen, papier en rekenmachine!

timer
1:00

Slide 40 - Tekstslide

Een lamp heeft een weerstand van
8 ohm. Deze lamp is aangesloten op
een accu met een spanning van 12 Volt.
Bereken de grootte van de stroom in
het circuit
timer
1:00

Slide 41 - Open vraag

Een elektromotor is aangesloten op een accu.
De weerstand van de motor is 4 ohm.
De stroomgrootte is 6 ampère.
Reken de spanning van de accu uit.

Slide 42 - Open vraag

Een apparaat is aangesloten op een accu.
De spanning van de accu is 12 volt
Stroom door apparaat is 1,5 ampère
Hoe groot is de weerstand?

Slide 43 - Open vraag

Samenvatting
Wet van Ohm is U=I x R
U = Volt (Spanning)
I = Ampère (Stroom)
R = Weerstand (Ohm)

Slide 44 - Tekstslide