Online les 01 - Herhaling Zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, lidwoord en werkwoord

Herhaling woordsoorten 
Lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord en werkwoord
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling woordsoorten 
Lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord en werkwoord

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van de les: 
- wat de kenmerken en functies van lidwoorden, zelfstandig naamwoorden en bijvoeglijk naamwoorden zijn; 
- wat de kenmerken en functies van voorzetsels, bijwoorden en voegwoorden zijn; 
- hoe we bovenstaande woordsoorten kunnen benoemen. 

Slide 2 - Tekstslide

Proefwerk
Eigenlijk zouden we in de week voor de vakantie het proefwerk hebben. In deze en de volgende les herhalen we de proefwerkstof. Ik heb de toets voorlopig gepland op dinsdag 18 januari. Als jullie hem aanstaande donderdag (13 januari) willen maken, kan dat ook. Misschien dat jullie het dan minder druk hebben met andere toetsen.... 

Slide 3 - Tekstslide

Lidwoorden
De woorden de, het en een  zijn lidwoorden. 

Het en een kunnen ook tot andere woordsoorten behoren. 

We onderscheiden de bepaalde lidwoorden de en het en het onbepaalde lidwoord een. 

Slide 4 - Tekstslide

Zelfstandige naamwoord
Zelfstandige naamwoorden zijn woorden voor mensen, dieren, dingen, planten, bomen, maar ook voor abstracte zaken. 

Een bijzondere vorm is de eigennaam: namen van mensen, bedrijven, maar ook aardrijkskundige namen (hoofdletters!)


Slide 5 - Tekstslide

Kenmerken zelfstandig naamwoord
Het zelfstandig naamwoord heeft verschillende kenmerken: 

- er kan een meestal lidwoord voor komen te staan; 
- het heeft meestal een meervoud en een enkelvoud; 
 - je kunt er meestal een verkleinwoord van maken. 

Slide 6 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over (een eigenschap van) het zelfstandig naamwoord. 

Het bijvoeglijk naamwoord staat meestal vóór het zelfstandig naamwoord, maar kan er ook achter staan. 

Het bijvoeglijk naamwoord heeft een lange (verbogen) en korte (onverbogen) vorm en we kunnen er trappen van vergelijking mee maken. 

Slide 7 - Tekstslide

Bijzonderheden bijvoeglijk naamwoord
Een bijzondere vorm van het bijvoeglijk naamwoord is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord. Dit geeft aan waarvan iets is gemaakt en eindigt meestal op -en. 

Als en bijvoeglijk naamwoord is afgeleid van een voltooid of onvoltooid deelwoord, schrijven we het zo kort mogelijk op. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Verschillende soorten werkwoorden
Alle werkwoorden die in een zin voorkomen hebben alle een eigen functie.

We onderscheiden zelfstandige werkwoorden, hulpwerkwoorden en koppelwerkwoorden

Slide 10 - Tekstslide

Het belangrijkste werkwoord in de zin
Om de werkwoorden in de zin te kunnen benoemen is het belangrijk om het belangrijkste werkwoord in de zin te vinden.

Als in een zin meerdere werkwoorden voorkomen, is er maar één het belangrijkst. Dit vinden we door de persoonsvorm weg te strepen en met de overige werkwoorden een goede zin te maken. Dit doen we tot er nog maar één werkwoord over is.

Slide 11 - Tekstslide

Belangrijkste werkwoord benoemen
Alle werkwoorden die niet het belangrijkste werkwoord van de zin zijn, noemen we hulpwerkwoorden. 

Als het belangrijkste werkwoord in de zin een vorm is van zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, dunken, heten of voorkomen, noemen we het een koppelwerkwoord.
In alle andere gevallen is er sprake van een zelfstandig werkwoord.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide