herhaling vragers en aanbieders

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

week 8 les 2 

voorbereiding proefwerk

lesbrief vragers en aanbieders.

hoofdstuk 1

druk op het hoofdstuk.

• De opbrengsten
• Totale opbrengst of omzet = TO
  
• TO = prijs x afzet
  
• TO = p x q
  
• Bijvoorbeeld
  
• TO = 5q
• GO=?

• De kosten
• Totale kosten = TVK +TCK
• TVK = afhankelijke van q dus
• TK = GVK x q + TCK
• 
  
• GVK??????
• Gemiddeld variabele kosten
• Variabele kosten per product.
• Wat is de GVK bij opdracht 1.7?
• en hoe ziet de TK functie er dan uit?

TK, TCK en TVK

De MO en MK

Met behulp van de marginale opbrengst en de marginale kosten kan je de marginale winst bepalen. Dit is dus de extra winst die je krijgt als je een product meer verkoopt.

MO> MK  doorgaan nog extra winst

MO< MK stoppen geen extra winst

MO=MK maximale winst

Hoofdstuk 2

de basiszorgverzekering is een voorbeeld van..

1. collectief verzekeren
2. particulier verzekeren
3. vrijwillig verzekeren
4. averechtse selectie

De Nederlandse basiszorg is gebaseerd op het principe van

1. profijtbeginsel
2. draagkrachtbeginsel
3. solidariteitsbeginsel
4. kapitaaldekkingsstelsel

Bij particuliere verzekeringen wordt je premie bepaald door..

1. hoogte schade+ risico
2. hoogte verzekerd bedrag+ claims
3. risico+ aantal deelnemers verzekering
4. risico+ hoogte verzekerd bedrag

bij het bonus/ malus systeem..

1. betalen goede en slechte risico's evenveel premie
2. hangt je premie af van schadevrije jaren
3. krijgen slechte risico's korting op hun premie
4. hanteren ze niet een vorm van premiedifferentiatie

Het verschijnsel dat mensen zich, omdat ze toch verzekerd zijn en financieel zo weinig risico lopen, roekelozer gaan gedragen noemen we..

1. averechtse selectie
2. asymmetrische informatie
3. moral hazard
4. risico-aversie

slechte risico's zijn klanten die..

1. oud zijn
2. klanten die meer premie betalen dan claims indienen
3. klanten die veel risico nemen
4. klanten die meer claimen dan premie betalen

Het instellen van eigen risico betekent

1. dat iedereen een procentueel deel van zijn claims moet meebetalen
2. dat iedereen het eerste bedrag aan schadeclaims zelf moet betalen
3. dat klanten alles boven een maximum bedrag zelf moeten betalen
4. dat de goede risico's meer moeten betalen dan de slechte risico's

Oplossingen voor het probleem averechtse selectie zijn het instellen van:

1. 1. moral hazard 2. eigen risico 3. premie verhogen
2. 1. eigen risico 2. premiedifferentiatie 3. risico-aversie
3. 1. premiedifferentiatie 2. eigen risico 3. maximum claimbedrag
4. 1. maximum claimbedrag 2. eigen risico 3. premie verhogen

Hoofdstuk 3

Vraag en aanbod

Vraag	Hoeveelheid producten dat er vanuit de markt gevraagd wordt
Aanbod	Hoeveelheid producten dat er op de markt aangeboden wordt

Vraagfunctie

Verband tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid

Voorbeeldfunctie

Qv = 200 - 50P

 

* Qv = Gevraagde hoeveelheid (Q = quantity & v = vraag)

* P staat voor prijs van een enkel product

* Als er staat 50P, dan staat er eigenlijk 50 x P

Aanbodfunctie

Verband tussen de prijs en de aangeboden hoeveelheid

Voorbeeldfunctie

Qa =75P - 100

 

* Qa = Aangeboden hoeveelheid (Q = quantity & a = aanbod)

* P staat voor de prijs van een enkel product

* Als er staat 75P, dan staat er eigenlijk 75 x P

Vraag- en aanbodfunctie

Vraagfunctie                                               Aanbodfunctie

Qv = 450 - 90P                                            Qa = 200P - 250

 

Prijs	Gevraagde hoeveelheid	Berekening
€ 1,00
€ 5,00

Prijs	Aangeboden hoeveelheid	Berekening
€ 2,00
€ 4,00

Aanbodfunctie

Qa = 75P - 100

 

* P staat voor de prijs van een enkel product

* Als er staat 75P, dan staat er eigenlijk 75 x P

Prijs	Aanbod	Berekening
€ 2,00	50	75 x 2 - 100
€ 3,00	125	75 x 3 - 100
€ 4,00	200	75 x 4 - 100

Vraagfunctie

Qv = 200 - 50P

 

* P staat voor de prijs van een enkel product

* Als er staat 50P, dan staat er eigenlijk 50 x P

Prijs	Vraag	Berekening
€ 1,00	150	200 - 50 x 1
€ 2,00	100	200 - 50 x 2
€ 3,00	50	200 - 50 x 3

consumentensurplus

en producentensurplus samen

De betalingsbereidheid van een consument is

1. de prijs die de sonsument moet betalen voor het product
2. de prijs die de consument maximaal wil betalen voor het product
3. het verschil tussen de gewenste prijs en de marktprijs van het product

Het consumentensurplus van een consument die een bepaald product wil kopen is

1. het verschil tussen de betalingsbereidheid en de marktprijs
2. het verschil tussen de betalingsbereidheid van alle kopers en de marktprijs
3. het verschil tussen de marktprijs en de betalingsbereidheid van alle kopers bij elkaar opgeteld
4. het verschil tussen de evenwichtsprijs en de laagste prijs.

De vraaglijn is meestal ..1..omdat bij een prijsstijging ..2..producten worden gekocht. Welke woorden moeten worden ingevuld.

1. 1=stijgend 2 =meer
2. 1=stijgend 2=minder
3. 1=dalend 2=meer
4. 1=dalend 2=minder

Door welke van de volgende veranderingen verschuift de vraaglijn van Coca-Cola niet?

1. Het inkomen van de consumenten stijgt
2. De prijs van Pepsi-Cola daalt
3. De prijs van Coca-Cola stijgt
4. De behoefte aan cola daalt

Als het aantal kopers van wasmachines toeneemt, verschuift de vraaglijn van wasmachines

1. naar rechts
2. naar links
3. niet

Het producentensurplus voor één producent is

1. de prijs die de producent ontvangt voor het product
2. de waarde van alle producten die hij kan verkopen
3. de prijs die aan de producent wordt betaald min de prijs die hij minimaal wil ontvangen
4. de waarde van de opofferingskosten van de producent

De aanbodlijn is door een bepaalde gebeurtenis naar rechts verschoven. De verschuiving kan veroorzaakt zijn door

1. de komst van nieuwe aanbieders op de markt
2. het faillissement van een aantal aanbieders
3. een stijging van de olieprijs, waardoor het product duurder wordt.
4. een stijging van de loonkosten die wordt doorberekend in de prijs

Hoofdstuk 4

Arbeidsmarkt

Krappe arbeidsmarkt

Ruime arbeidsmarkt

Wat is een ruime arbeidsmarkt?

1. Het gaat goed met de economie
2. Er zijn weinig vacatures
3. Er zijn veel vacatures
4. Het gaat slecht met de economie

Is hier een krappe of ruime arbeidsmarkt?

1. Ruime arbeidsmarkt
2. Krappe arbeidsmarkt

Een krappe arbeidsmarkt heeft een tekort aan werknemers.

1. Juist
2. Onjuist

Juist

Wanneer is er sprake van een krappe arbeidsmarkt?

1. Veel vacatures, veel werknemers
2. Veel vacatures, weinig werknemers
3. Weinig vacatures, veel werknemers
4. Weinig vacatures, weinig werknemers

Hoofdstuk 5

Prijslasticiteit van de vraag

De prijselasticiteit (van de vraag) geeft aan in hoeverre de gevraagde hoeveelheid reageert op een verandering van de prijs.

Prijselasticiteit van de vraag (Ev) =

Voorbeelden

1) Stel dat de prijs stijgt met 5% en dat daardoor de gevraagde hoeveelheid daalt met 10%.
De waarde van de elasticiteit is: -10% / 5% = -2. Dit is elastisch.

2) Stel dat de prijs daalt met 10% en dat daardoor de gevraagde hoeveelheid stijgt met 4%.

De elasticiteit is: 4% / -10% = -0,4. Dit is inelastisch.

3) Stel dat de elasticiteit gelijk is aan -0,5.

De prijs stijgt met 5%.

De gevraagde hoeveelheid zal veranderen met: 5% x -0,5 = - 2,5%

4) Stel dat de elasticiteit gelijk is aan -2.

De gevraagde hoeveelheid is gedaald met -20%.

De prijsstijging is -20% / -2 = 10% geweest

externe effecten

het lawaai van een overvliegend vliegtuig is een negatief extern effect

1. juist
2. onjuist

Er is sprake van een elastisch vraag. De prijs stijgt met 2%. De vraag zal...

1. met meer dan 2% dalen
2. met minder dan 2% dalen
3. met meer dan 2% stijgen
4. met minder dan 2% stijgen

Stel, de prijs daalt met 5%.
De elasticiteit is -2.
Met hoeveel verandert de vraag?

1. Stijgt met 10%
2. Stijgt met 2,5%
3. Daalt met 2,5%
4. Daalt met 10%

De prijs daalt met 10% en hierdoor stijgt de vraag met 20%.
Hoe groot is de elasticiteit en is dit elastisch of inelastisch?

1. Ev = -2 Inelastisch
2. Ev = -2 Elastisch
3. Ev = -0,5 Inelastisch
4. Ev = -0,5 Elastisch

De prijselasticiteit van de vraag van een product is -0,5.
Als de prijs stijgt dan.....................omzet

1. daalt
2. stijgt
3. blijf gelijk

Deelmarkt 1: de jongeren
Oude afzet 2000 oude prijs €35
Nieuwe afzet 6000 nieuwe prijs €15
Wat is de prijselasticiteit?

1. -3.5
2. -3.6
3. -4
4. -4.2