Enkelvoudige en samengestelde zinnen (hoofd- en bijzinnen), vwo 2

H4 Grammatica zinsdelen
Enkelvoudige en samengestelde zinnen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H4 Grammatica zinsdelen
Enkelvoudige en samengestelde zinnen

Slide 1 - Tekstslide

Lees de onderstaande tekst. Welke zinnen hebben meer dan één persoonsvorm?
Mooi niet grappig!

1) De oud-CEO van Disney veroorzaakte veel ophef door een onhandige uitspraak te doen. 2) Hij beweerde in een interview dat erg mooie vrouwen niet grappig zijn. 3) Sommige schoonheden winnen wel een missverkiezing, maar die vertellen volgens hem heus geen moppen. 4) Het internet steigerde. 5) Van diverse kanten kwamen voorbeelden van knappe dames die wel humor hebben.

Slide 2 - Tekstslide

Zin 2, 3 en 5 zijn SAMENGESTELDE zinnen (meer pv's).
Zin 1 en 4 zijn ENKELVOUDIGE zinnen (één pv).

Mooi niet grappig!

1) De oud-CEO van Disney veroorzaakte veel ophef door een onhandige uitspraak te doen. 2) Hij beweerde in een interview dat erg mooie vrouwen niet grappig zijn. 3) Sommige schoonheden winnen wel een missverkiezing, maar die vertellen volgens hem heus geen moppen. 4) Het internet steigerde. 5) Van diverse kanten kwamen voorbeelden van knappe dames die wel humor hebben.

Slide 3 - Tekstslide

          VRAGEN

Kijk naar de volgende zinnen. Is het een enkelvoudige of samengestelde zin? 

Slide 4 - Tekstslide

Wilma ging naar huis omdat ze moe was.
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 5 - Quizvraag

De winkel op de hoek van de Hoogstraat is gisteren geopend.
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 6 - Quizvraag

Wil je die tas met boeken op tafel neerzetten?
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 7 - Quizvraag

Het meisje verwacht dat ze van de slager een stukje worst krijgt.
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 8 - Quizvraag

Hoofd- en bijzinnen


Hoofdzin: 
  1. Het onderwerp en de persoonsvorm staan naast elkaar. 
  2. Er kunnen geen andere zinsdelen tussen staan.
  3. De persoonsvorm staat in een hoofdzin vooraan (op de 1ste of 2de plaats).
Bij samengestelde zinnen kun je onderscheid maken in hoofd- en bijzinnen.

Slide 9 - Tekstslide

Hoofd- en bijzinnen

Bijzin: 
  • Als er tussen persoonsvorm en onderwerp een woord (bijvoorbeeld 'niet') kán staan, dan is dat een bijzin. 
  • In een bijzin staat de persoonsvorm vaak achteraan. 
  • Een bijzin kan NIET zelfstandig voorkomen.

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld


[Hz = Ik drink ‘s avonds altijd thee], [Bz = omdat ik van koffie niet kan slapen].

Slide 11 - Tekstslide

Mogelijke zinsopbouw
  • Hoofdzin + hoofdzin = nevenschikking
  • Hoofdzin + bijzin = onderschikking
  • Bijzin + hoofdzin = onderschikking
Bijzin + bijzin kan alleen als onderdeel van de hoofdzin!
Bv: [Hz = Ik blijf vanavond laat op (Bz = omdat ik de finale van Holland’s Got Talent wil zien)(Bz = terwijl ik mijn huiswerk maak)].


Slide 12 - Tekstslide

          VRAGEN

Kijk naar de volgende samengestelde zinnen. Geef aan hoe de zinnen zijn opgebouwd. 

Slide 13 - Tekstslide

Sabine had een gezicht getrokken alsof ze iets vies proefde.
A
hoofdzin-hoofdzin
B
hoofdzin-bijzin
C
bijzin-hoofdzin

Slide 14 - Quizvraag

We gaan met de klas naar Parijs en we zullen daar een week blijven.
A
hoofdzin-hoofdzin
B
hoofdzin-bijzin
C
bijzin-hoofdzin

Slide 15 - Quizvraag

Ik ga op vakantie en dat is leuk.
A
hoofdzin-hoofdzin
B
hoofdzin-bijzin
C
bijzin-hoofdzin

Slide 16 - Quizvraag

Ik dacht dat we gingen fietsen.
A
hoofdzin-hoofdzin
B
hoofdzin-bijzin
C
bijzin-hoofdzin

Slide 17 - Quizvraag

Als we in Parijs zijn, wil ik graag wat kledingwinkels bezoeken.
A
hoofdzin-hoofdzin
B
hoofdzin-bijzin
C
bijzin-hoofdzin

Slide 18 - Quizvraag

Oefen met H4. Ga naar:

Slide 19 - Tekstslide