H5.1 Energieverbruik

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

§5.1 Energieverbruik

4 basis

HOOFDSTUK 5 - ELEKTRISCHE ENERGIE EN VEILIGHEID

Vermogen: hoeveel een apparaat per seconde aan energie verbruikt.

LED lamp

2 Watt

spaarlamp

5 Watt

Vermogen

Het vermogen meet je in Watt.

1 kW = 1 W

Reken om:
500 W = ... kW

1. 0,5
2. 5
3. 50
4. 500 000

Reken om:
2 W = ... kW

1. 0,0002
2. 0,002
3. 0,2
4. 2000

Reken om:
1500 W = ... kW

1. 1,5
2. 15
3. 150
4. 1500

Reken om:
0,3 kW = ... W

1. 3
2. 30
3. 300
4. 3000

Vermogen berekenen

Het vermogen wordt bepaald door de spanning en de stroom.

Formule:    vermogen = spanning x stroom

Watt

Volt

Ampére

Een gloeilamp wordt aangesloten op het stopcontact (230 Volt),

op dat moment loopt er een stroom van 0,25 A.

Zet de berekening in de juiste volgorde.

vermogen = spanning x stroom

vermogen = 230 V x 0,25 A

vermogen = 57,5 Watt

Een broodrooster werkt met een stekker en er staat dus een spanning van 230 Volt op.

Op het moment dat de broodrooster gebruikt wordt vraagt hij een stroom van 6 Ampére.

Sleep de getallen op de juiste plek:

vermogen = spanning x stroom

vermogen =

x

vermogen =

1380 W

230 V

6 A

Op de lader van mijn telefoon staat 230 V ~ 0,45 A

Bereken het vermogen van mijn lader als ik mijn telefoon op laad.

Lees §5.1

Maak opg. 1 t/m 21

(uitleg rest van de paragraaf volgt later)

10.00u terug in de online les!!!