H2 De Grondwet

H2 De Grondwet
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
JuridischMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H2 De Grondwet

Slide 1 - Tekstslide

Grondwet
Belangrijkste wettelijke document en hoogste nationale wet in NL

Slide 2 - Tekstslide

Geschiedenis
1790 Ideeën van Franse revolutie
1813 Nieuwe grondwet + koning = Constitutionele monarchie
1848 Ankerpunt: 
Koning minder macht. Burgers meer macht! J. Thorbecke.
Censuskiesrecht: mannen die betalen (belasting) mogen kiezen.
1917 Kiesrecht mannen en 1919 kiesrecht vrouwen

Slide 3 - Tekstslide

Staatsrecht - Grondwet
  • Staatsrecht: beschrijft hoe de Nederlandse staat is georganiseerd 
  • Grondwet bevat basisregels van het staatsrecht in Nederland. Gemaakt in 1815
  • Grondwet is het fundament van het Koninkrijk der Nederlanden

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Grondrechten / actualiteit
In 2022 en 2023 zijn de volgende Grondwetswijzigingen van kracht geworden (2010 gestart!)
Verbod op discriminatie wegens handicap en seksuele geaardheid
Het nieuwe, aangepaste artikel ... van de Grondwet luidt nu:
“Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, handicap, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.


Slide 6 - Tekstslide

Grondrechten
Klassieke en sociale grondrechten

Zoek op: Wat is het verschil tussen deze grondrechten en noem een aantal voorbeelden

Slide 7 - Tekstslide

Grondrechten
Klassieke grondrechten
In artikel 1 t/m 17 van de Grondwet (Gw) staan de klassieke grondrechten. Dit zijn vrijheidsrechten van de burger. Deze rechten beschermen tegen inmenging van de overheid.

Noem een aantal voorbeelden


Slide 8 - Tekstslide

Grondrechten
Sociale grondrechten
In artikel 18 t/m 23 van de Grondwet (Gw) staan de sociale grondrechten. Deze rechten bieden geen vrijheid of gelijkheidsrecht, maar geven de opdracht aan de overheid om zaken te regelen. 
  • Zorgen voor werkgelegenheid, art 19 Gw
  • Zorgen voor welvaart en sociale zekerheid, art 20 Gw


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Wat zijn de 3 uitgangspunten van een democratisch stelsel (3 goed)?
A
Macht is verdeeld
B
De burger heeft invloed op het bestuur
C
Burger wordt beschermd door de overheid
D
Grondrechten worden nageleefd

Slide 11 - Quizvraag

Zijn de rechters in Nederland onafhankelijk (1 goed)?
A
Nee, de rechter heeft zelf ook mening
B
Ja, niemand kan de rechter ter verantwoording roepen
C
Ja, maar niet allemaal hoor..
D
Nee joh, de rechters worden aangesteld door Wilders

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een andere naam voor volksvertegenwoordiging (2 goed)?
A
Eerste kamer
B
Tweede kamer
C
Parlement
D
Staten-Generaal

Slide 13 - Quizvraag

Staatsvorm en regeringsvorm
Drie kenmerken van een staat:
  1. Grondgebied
  2. Inwoners
  3. Overheidsgezag

Slide 14 - Tekstslide

Staatsvorm 
Staatsvorm: Naam van type bestuur
Hoe zijn de bevoegdheden verdeeld tussen de landelijke en de lagere overheid?

  • Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat
  • Nederland is een democratische rechtsstaat  
    1. legaliteitsbeginsel              2. onafhankelijke rechter
    3. scheiding der machten   4. grondrechten voor de burgers

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht: Werk onderstaande kenmerken van een rechtstaat uit:
  1. Wat is het legaliteitsbeginsel?
  2. Wat betekent een onafhankelijke rechter?
  3. Wat is de scheiding van de machten?
  4. Wat zijn de grondrechten voor de burgers?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

4 kenmerken rechtstaat
Legaliteitsbeginsel: Handelen van de overheid is gebaseerd op wetten.
Onafhankelijke rechter: deze wordt voor het leven benoemd. Overheid kan rechter niet ontslaan, als deze het niet eens is.
Scheiding der machten: Taken verdeeld van de overheid verdeeld over verschillende overheidsinstellingen
Grondrechten: basisrechten van de burgers (staan in H1 GW)

Slide 18 - Tekstslide

Wat hebben we de vorige les gedaan?
Je kan de 3 kenmerken van een staat benoemen
Je kan beschrijven wat een gecentraliseerde eenheidsstaat is
Je kunt de kenmerken van een democratische rechtstaat benoemen
Je kan het verschil tussen sociale en klassieke grondrechten uitleggen

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt de kenmerken van een constitutionele monarchie met parlementaire stelsel benoemen
Je kan de grondrechten herkennen en toepassen (opdrachten BOOM maken)

Slide 20 - Tekstslide

Wat is een democratie?
De inwoners van Nederland kiezen volksvertegenwoordigers die namens de inwoners wetten maken en de overheid controleren

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Regeringsvorm in Nederland
  • 2 vormen: Monarchie (erfopvolging) of republiek (geen erfopvolging)
  • Nederland is een constitutionele monarchie. D.w.z. dat de monarchie gebaseerd is op de Grondwet.
  • Het landelijk bestuur wordt gevormd door de regering
  • De regering bestaat uit de koning en de ministers
    (art. 42 GW)
  • De regering vormt het bestuur van het land, maakt wetgeving en legt verantwoording af aan de volksvertegenwoordiging --> parlementair stelsel

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Staats- en regeringsvorm

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht: Let's quiz!

Slide 26 - Tekstslide

Wat is een democratische verkiezing?
A
stem is openbaar
B
iedereen mag stemmen
C
stem is geheim
D
één partij om op te stemmen

Slide 27 - Quizvraag

Wie is het staatshoofd van Nederland?
A
Koning Willem-Alexander
B
Koningin Beatrix
C
President
D
Minister-President

Slide 28 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van een rechtsstaat?
A
geen wetten
B
onafhankelijke rechter
C
grondrechten voor de burgers
D
absolute macht van de overheid

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de staatsvorm van Nederland?
A
gedecentraliseerde eenheidsstaat
B
federale staat
C
republiek
D
monarchie

Slide 30 - Quizvraag

Wat zijn de drie kenmerken van een staat?
A
cultuur
B
grondgebied
C
overheidsgezag
D
inwoners

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Video

Opdracht
1. Klassieke grondrechten
2. Sociale grondrechten

Klassieke grondrechten: 
Zet de klassieke grondrechten voor jou in de juiste volgorde. Motiveer je keuze!

Slide 33 - Tekstslide

De Grondwet in actie
Je moet voor elke casus het juiste artikel uit de Grondwet vinden en kort toelichten wat het betekent.

Voorbeeldcasussen:
  • De burgemeester wil demonstraties in de stad verbieden. Mag dat zomaar?
  • Een school weigert een leerling vanwege zijn geloofsovertuiging.
  • De politie wil de telefoon van een verdachte afluisteren.


Zoek in de wettenbundel het relevante artikel.

Noteer het nummer en kern van de inhoud.

Leg in eigen woorden uit wat dit betekent voor de situatie.

Slide 34 - Tekstslide

Vervolg opdracht
  1. Zoek in de wettenbundel het relevante artikel.
  2. Noteer het nummer en kern van de inhoud.
  3. Leg in eigen woorden uit wat dit betekent voor de situatie.

Slide 35 - Tekstslide

Opdrachten BOOM H2
Maak vervolgens de opdrachten 2 t/m 8 (alleen)
Opdracht 9 en 10 in tweetallen

Slide 36 - Tekstslide

Klassieke grondrechten
In artikel 1 t/m 17 GW
Vrijheidsrechten van de burger
Beschermen burgers tegen immenging van de overheid
  • art 1. GW Gelijke behandeling
  • art 4. GW Kiesrecht
  • art 6. GW Vrijheid van godsdienst

Slide 37 - Tekstslide

Sociale grondrechten
In artikel 18 t/m 23 GW
Geven opdracht aan overheid om zaken te regelen
  • Zorgen voor werkgelegenheid, art 19 GW
  • Zorgen voor welvaart en sociale zekerheid, art 20 GW
  • Zorgen voor goede volksgezondheid en woongelegenheid, art 22 GW

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

Huiswerk hoofdstuk 2
Maak opdracht 7 en 8

Slide 40 - Tekstslide