(in)congruentie

(in)congruentie

congruent = gelijkheid in getal
incongruent = ongelijkheid in getal



1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

(in)congruentie

congruent = gelijkheid in getal
incongruent = ongelijkheid in getal



Slide 1 - Tekstslide

de persoonsvorm komt in persoon en getal overeen met het onderwerp
Jullie lezen het boek Marina van Carlos Ruiz Zafón. 
De klas leest het boek Marina van Carlos Ruiz Zafón.

Slide 2 - Tekstslide

De groep betogers ... van het Malieveld naar het Binnenhof.

A
wandelde
B
wandelden

Slide 3 - Quizvraag

de groep betogers ... wandelde
een enkelvoudige kern (de groep) en een meervoudige nabepaling 

Slide 4 - Tekstslide

De jeugd ... momenteel een interessante doelgroep voor adverteerders.
A
zijn
B
is

Slide 5 - Quizvraag

de jeugd ... is
het onderwerp is een verzamelnaam (de jeugd) die uit meerdere personen bestaat

Slide 6 - Tekstslide

Een van de Groningers die naar Australië ... , was mijn vader.
A
emigreerden
B
emigreerde

Slide 7 - Quizvraag

één van de Groningers die ... emigreerden
na een van de + meervoudig woord + die volgt een meervoudige persoonsvorm

Slide 8 - Tekstslide

‘De Hongerspelen’ ... een bijzonder meeslepende jeugdroman.
A
is
B
zijn

Slide 9 - Quizvraag

de Hongerspelen ... is 
Bij meervoudige titels van boeken, films enzovoort (De Hongerspelen) volgt een enkelvoudige persoonsvorm

Slide 10 - Tekstslide

Twee kilo kaas ... tegenwoordig meer dan tien euro.
A
kosten
B
kost

Slide 11 - Quizvraag

twee kilo kaas ... kost
Na een rekeneenheid, zoals meter, liter, dozijn, procent, kilo, euro volgt een enkelvoudige persoonsvorm.

Slide 12 - Tekstslide

Deze antibiotica
... niet bij mensen die al vaker een kuur kregen.
A
werkt
B
werken

Slide 13 - Quizvraag

Op de heuvel
... een kudde bruine schapen rustig te grazen.
A
lopen
B
loopt

Slide 14 - Quizvraag

De media
... de partijvoorzitter van fraude met verkiezingsgeld.
A
beschuldigt
B
beschuldigen

Slide 15 - Quizvraag

Een van de wielrenners die ten val ...,
... zijn sleutelbeen.
A
kwam, brak
B
kwamen, breken
C
kwamen, brak

Slide 16 - Quizvraag

incongruentie
Het onderwerp is meervoud, maar wordt voor enkelvoud aangezien:
– * De media schrijft veel onzin over deze bekende Nederlander.
Het onderwerp (ow) lijkt meervoud, maar is enkelvoud, omdat de kern enkelvoud is:
– * Uit de enquête bleek dat de meerderheid (kern v.h. ow; enkelvoud) van de leerlingen (meervoud) tegen frisdrankautomaten waren (meervoud).





Slide 17 - Tekstslide

De persoonsvorm en het onderwerp staan ver uit elkaar en daartussen staan andere zinsdelen met een ander getal dan het onderwerp:
– * Het schijnt dat het stadsbestuur de komende jaren binnen de grachten geen nieuwe parkeerplaatsen voor auto’s meer willen (pv; meervoud) aanleggen.
Het meewerkend voorwerp wordt ten onrechte voor het onderwerp aangezien:
– * Bij het eindpunt van de lijn worden alle passagiers (meewerkend voorwerp) verzocht <uit de stadsbus te stappen (onderwerp)>. (Aan de passagiers (meewerkend voorwerp) wordt <dit> verzocht.)

Slide 18 - Tekstslide

Nieuw Nederlands online maken 
hoofdstuk 4, formuleren, incongruentie en inversie
opdracht 1
Klaar? Start met lezen in Marina!

Slide 19 - Tekstslide