Grammar: Kunnen

English - 9AB1 / 9FB1
Grammatica: Kunnen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

English - 9AB1 / 9FB1
Grammatica: Kunnen

Slide 1 - Tekstslide

Grammatica: Kunnen
Kunnen kent in het Engels verschillende vormen:
can / could / be able to 

Slide 2 - Tekstslide

Can & could
In de tegenwoordige tijd gebruik je can:
  • Ze kan piano spelen.         She can play the piano.

In de verleden tijd gebruik je could:
  • Ik kon niet weigeren.         I could not refuse.

Slide 3 - Tekstslide

Be able to & could have
Als het gaat over 'in staat zijn', gebruik je be able to:
  • De gevangen konden ontsnappen.
       The prisoners were able to escape.

Had kunnen wordt in het Engels could have:
  • Je had me kunnen waarschuwen      
  • You could have warned me

Slide 4 - Tekstslide

Toekomst & voltooide tijd
In de toekomende tijd gebruik je will/would be able to:
  • Ik hoop dat ik zal kunnen helpen.
       I hope I will be able to help.

In de voltooide tijd gebruik je have been able to:
  • Ik heb hem niet kunnen helpen.
       I have not been able to help him.

Slide 5 - Tekstslide

Verzoek & mogelijkheid
Bij een verzoek gebruik je could:
  • Zou u de deur open kunnen doen?
       Could you open the door please?

Voor een mogelijkheid gebruik je may/could/might:
  • Het kan morgen regenen.
       It may/could/might rain tomorrow.

Slide 6 - Tekstslide

Grammar practice 1
Can or may?

Slide 7 - Tekstslide

... you deliver within two weeks?
A
Can
B
May

Slide 8 - Quizvraag

I ... be wrong.
A
can
B
may

Slide 9 - Quizvraag

He is absent; he ... be ill.
A
can
B
may

Slide 10 - Quizvraag

She ... play hockey very well.
A
can
B
may

Slide 11 - Quizvraag

Grammar practice 2
Choose the correct answer

Slide 12 - Tekstslide

... spell your name, please?
A
Could you
B
Are you able to

Slide 13 - Quizvraag

I am sorry, I ... give you a discount.
A
can not
B
cannot

Slide 14 - Quizvraag

She ... work yesterday.
A
has not been able to
B
could not

Slide 15 - Quizvraag

Tomorrow it ... snow.
A
can
B
might

Slide 16 - Quizvraag

I will never ... save so much money.
A
can
B
be able to

Slide 17 - Quizvraag

Grammar practice 3
can/could or  be able to?

Slide 18 - Tekstslide

Our secretary ... speak four languages.
A
can
B
could
C
is able to

Slide 19 - Quizvraag

We have not yet ... solve the problem.
A
can
B
could
C
been able to

Slide 20 - Quizvraag

I have not ... find the address.
A
can
B
could
C
been able to

Slide 21 - Quizvraag

I looked everywhere but I ... not find my watch.
A
can
B
could
C
am able to

Slide 22 - Quizvraag