Hoofdstuk 2 Wat voor consument ben jij

Hoofdstuk 2 Wat voor consument ben jij?

Economie
Klas 4
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met tekstslides en 9 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2 Wat voor consument ben jij?

Economie
Klas 4

Slide 1 - Tekstslide

§ 2.1 Samen sta je sterker

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • wat consumentenorganisaties voor jou als consument doen
  • waar je als consument op kunt letten voor je iets koopt
  • hoe je prijzen omrekent naar een standaardhoeveelheid
  • hoe je sterker staat als consument en wat een keurmerk is
  • hoe je een prijsverschil in procenten uitrekent 

Slide 3 - Tekstslide

Consumentenorganisaties
Consumentenorganisaties komen op voor de belangen van de consument.





Ze geven onpartijdige productinformatie.





Ze geven informatie over je rechten en plichten als consument.
Ze voeren acties bij fabrikanten of de overheid.

Slide 4 - Tekstslide

Vergelijkend warenonderzoek
Vergelijken van gelijksoortige producten van verschillende merken.


Er wordt gelet op bijvoorbeeld:
  • verschillen in prijs en kwaliteit
  • de gezondheid van voeding (zout of vet)
  • energieverbruik bij elektrische apparaten


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Prijs per standaardhoeveelheid uitrekenen



Als je de prijzen goed wilt vergelijken, moet je omrekenen naar een zelfde hoeveelheid. Dat kan met een verhoudingstabel.


















Per 100 is de prijs van Heinz: € 1,40 ÷ 220 × 100 = € 0,64
  • Bereken de prijs per 100 gram van het huismerk.

Slide 7 - Tekstslide

Sta je sterk als consument?
Consumer power:
  • met een grote groep consumenten sta je sterker
  • meer invloed op fabrikanten en winkeliers

Keurmerk




  • Product voldoet aan bepaalde eisen.
  • Keurmerken voor o.a. milieu, elektronica, webwinkels etc.






Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Prijsverschil in procenten uitrekenen
Hoeveel procent is het ene product duurder of goedkoper dan het andere product?

Let op het woordje ‘dan’. Daaraan zie je waarmee je de prijs vergelijkt.






Reken uit: hoeveel procent is Bol.com goedkoper dan Wehkamp?
  • Het goede antwoord is 5,3%


Slide 10 - Tekstslide

Maken
Paragraaf 2.1

Slide 11 - Tekstslide

§ 2.2 Waar heb je recht op?

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen
  • wat het consumentenrecht regelt
  • welke wetten je beschermen tegen onveilige producten
  • welke wetten je een bedenktijd geven bij bepaalde aankopen 
  • waar je als consument je recht kunt halen  

Slide 13 - Tekstslide

Consumentenrecht
Het consumentenrecht bestaat uit
wetten en regels die de consument beschermen bij aankopen.

Je hebt altijd recht op een deugdelijk product.
Houd daarbij rekening met
  • soort product
  • prijs
  • wat belooft fabrikant / winkelier?


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Onveilige producten
Producten kunnen gevaarlijk zijn voor je gezondheid.
Consumenten worden daartegen beschermd door:

  • de Warenwet: verbiedt verkoop onveilige producten


  • de Wet productaansprakelijkheid: fabrikant aansprakelijk voor gevolgschade




Slide 16 - Tekstslide

Bedenktijd
Hoofdregel: gekocht is gekocht!

In de volgende gevallen minimaal 14 dagen bedenktijd volgens:
  • de Wet koop op afstand: voor aankopen via internet, telefoon, bestelbon.
  • de Colportagewet: voor aankopen aan de deur, verkoopdemonstraties. Alleen voor aankopen van meer dan € 50.



Slide 17 - Tekstslide

Waar haal je je recht?
Instanties die toezien op naleving consumentenrecht:

  • NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit)

  • ACM (Autoriteit Consument en Markt)
www.consuwijzer.nl

  • de Geschillencommissie
 doet bindende uitspraak



Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Maken
Paragraaf 2.2

Slide 20 - Tekstslide

§ 2.3 Hoe wil je wonen?

Slide 21 - Tekstslide

Leerdoelen
  • wat de woningmarkt is
  • wanneer je recht hebt op huurtoeslag
  • welke kosten je hebt als je een huis koopt
  • wat een hypothecaire lening is
  • welke gemeentelijke heffingen je betaalt   

Slide 22 - Tekstslide

Woningmarkt (1)
Markt voor koopwoningen
  • Aanbod van alle woningen die te koop staan.
  • Vraag naar woningen door alle mensen die een huis willen kopen.

Slide 23 - Tekstslide

Woningmarkt (2)
Markt voor huurwoningen
  • Aanbod van huurwoningen
  • Vraag naar woningen door alle mensen die een huis willen huren

Sociale huurwoningen (huur tot ± € 740)
  • verhuurd door woningcorporaties:
  • zij bouwen, verhuren en onderhouden betaalbare woningen.

Huurwoningen in de vrije sector
  • verhuurd door commerciële verhuurders.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Huurtoeslag
Huurtoeslag = bijdrage van de overheid om de huur te kunnen betalen:
  • bij laag inkomen en vermogen (spaargeld)
  • aanvragen bij de Belastingdienst

Slide 26 - Tekstslide

Kosten bij aankoop woning
Behalve de prijs betaal je


bij bestaande woning:
kosten koper (k.k.)
  • 2% overdrachtsbelasting over aankoopprijs
  • notariskosten

bij nieuwbouwhuis:
  • btw en notariskosten


Slide 27 - Tekstslide

Hypothecaire lening (hypotheek) 
Hypothecaire lening = lening voor aankoop woning
  • lange looptijd (30 jaar)
  • woning is onderpand voor de bank
  • deel betaalde hypotheekrente terugvragen via Belastingdienst

Slide 28 - Tekstslide

Gemeentelijke belastingen 
Woningeigenaar betaalt:
  • onroerendezaakbelasting (ozb)
= percentage van de WOZ-waarde

Alle huishoudens betalen:
  • rioolheffing
  • afvalstoffenheffing


Slide 29 - Tekstslide

Maken
Paragraaf 2.3

Slide 30 - Tekstslide

§ 2.4 Wat doe jij voor het milieu?

Slide 31 - Tekstslide

Leerdoelen
  • welke invloed jij als consument hebt op het milieu
  • hoe je de energiekosten voor een gezin berekent
  • met welke maatregelen je het milieu kunt sparen
  • wat maatschappelijke kosten zijn 

Slide 32 - Tekstslide

Milieuschade
Milieuschade = alle negatieve gevolgen van ons gedrag voor het milieu.

Bijvoorbeeld:
  • vervuiling van lucht, water, bodem
  • verbruik van grondstoffen
  • verbruik van fossiele brandstoffen
  • ontstaan van afval

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video

De energierekening
De energierekening bestaat uit:


vaste kosten
  • leveringskosten en netbeheerkosten

variabele kosten
  • verbruikskosten (per kilowattuur / m3)
  • energiebelasting
  • opslag duurzame energie
  • btw


Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Meer schone energie
Overheid stimuleert duurzame energie:
  • subsidies, bijvoorbeeld bij aanschaf warmtepomp
  • energiebespaarlening tegen lage rente
  • btw terugvragen bij aanschaf zonnepanelen

Slide 38 - Tekstslide

Maatschappelijke kosten 
Maatschappelijke kosten = alle nadelen voor de samenleving van onder andere milieuschade.


Milieuschade kun je niet altijd of moeilijk in geld uitdrukken:
  • geluidsoverlast
  • uitlaatgassen
  • verdwijnen natuurgebieden

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Maken
Paragraaf 2.4

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide