Vul op de puntjes een voorzetsel in. Als er meer mogelijkheden zijn, vul er dan minstens twee in.
a ... (1) het station wachten de reizigers ... (2) de eerstvolgende intercity.
b ... (1) de financiële crisis klaagden veel mensen ... (2) geldgebrek
c ... (1) het weekend geniet de directeur ... (2) een welverdiende rust.
Waar kon je steeds maar één voorzetsel invullen: bij 1 of bij 2?
Door welk ander woord in de zin komt dat? Licht je antwoord toe.