Les 02 - Voorzetsel, bijwoord, telwoord en voegwoord

Voorzetsel, bijwoord en telwoord
Grammatica woordsoorten
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Voorzetsel, bijwoord en telwoord
Grammatica woordsoorten

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van de les: 
- wat we onder voorzetsels, bijwoorden en telwoorden verstaan; 
- wat de eigenschappen van voorzetsels, bijwoorden en telwoorden zijn; 
- hoe we voorzetsels, bijwoorden en telwoorden kunnen benoemen. 

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken huiswerk
We kijken samen naar de opdrachten op pagina 78 en 79. 

Slide 3 - Tekstslide

Voorlezen
Ik lees weer een stukje voor uit 'Geraakt'. 

Slide 4 - Tekstslide

Het voorzetsel
Een voorzetsel is een woord dat je vóór een element in de zin 'zet'. Het geeft meestal een plaats of een tijd aan. 

Bijna alles wat je voor 'de kast' of 'de vakantie' kunt zetten is een voorzetsel. 

Slide 5 - Tekstslide

Plaatsing voorzetsel
Voorzetsels staan over het algemeen aan het begin van een woordgroep

Als een voorzetsel achteraan een woordgroep wordt geplaatst, noemen we het een achterzetsel of een achtergeplaatst voorzetsel. 

Voorzetseluitdrukkingen zijn vaste combinaties van woorden (waaronder voorzetsels) die samen als voorzetsel dienen. 

Slide 6 - Tekstslide

Haal de voorzetsels uit de volgende zinnen
Vanwege een ongeluk is de A20 naar Rotterdam tijdelijk afgezet. 
Gedurende de hele voorstelling zat de man op de achterste rij te gapen. 
In verband met de stijgende besmettingscijfers twijfelen aan het doorgaan van de excursie naar Duitsland. 
Sinds 1 juli zoeken we naar een nieuwe docent Nederlands. 
Tijdens de wedstrijd zakte de spits volledig door het ijs. 

Slide 7 - Tekstslide

Haal de voorzetsels uit de volgende zinnen
Vanwege een ongeluk is de A20 naar Rotterdam tijdelijk afgezet. 
Gedurende de hele voorstelling zat de man op de achterste rij te gapen. 
In verband met de stijgende besmettingscijfers twijfelen aan het doorgaan van de excursie naar Duitsland. 
Sinds 1 juli zoeken we naar een nieuwe docent voor het vak Spaans. 
Tijdens de wedstrijd zakte de spits volledig door het ijs. 

Slide 8 - Tekstslide

Het bijwoord
Bijwoorden zijn er in allerlei verschillende soorten. In het eerste geval zijn het bepalingen 'bij' een ander 'woord' dat geen zelfstandig naamwoord is. 

In dit geval zijn het vaak woorden die op bijvoeglijke naamwoorden lijken, maar iets zeggen over een woord van een andere woordsoort dan het zelfstandig naamwoord. 

Slide 9 - Tekstslide

Het bijwoord
Er zijn ook andere bijwoorden. Dit zijn bepalingen die in één woord iets zeggen over plaats of richting; tijd of duur; frequentie; wijze of graag. 

Ook zijn de vraagwoorden die niet vragen naar personen of dingen meestal bijwoorden. 

N.b. Als er sprake is van een splitsbaar werkwoord, benoemen we het afgesplitste deel als bijwoord.

Slide 10 - Tekstslide

Telwoorden
Bij telwoorden zijn er twee onderscheiden te maken: 

- Hoofdtelwoorden geven een hoeveelheid aan; rangtelwoorden een volgorde. 
- Bepaalde telwoorden geven een exacte waarde aan; onbepaalde telwoorden niet. 

Slide 11 - Tekstslide

Telwoorden
Hoofdtelwoord
Rangtelwoord
Bepaald
een, twee, drie enzovoorts
eerste, tweede, derde enzovoorts
Onbepaald
veel, weinig, sommige, enkele
laatste, middelste hoeveelste, zoveelste

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
Werk nu aan opdracht 1 tot en met 3 op pagina 90 van je boek. 

Slide 13 - Tekstslide