Les 1 Amsterdam de stapelmarkt van de wereld



Geschiedenis
Introductie
Les 1 Amsterdam de stapelmarkt van de wereld

Geschiedenis
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les



Geschiedenis
Introductie
Les 1 Amsterdam de stapelmarkt van de wereld

Geschiedenis

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen waarom Nederland in de 17e eeuw een rijk land werd.
Je weet wat moedernegotie is.

Slide 3 - Tekstslide

Hoe wordt de Republiek rijk? (1)
  • 1568-1648: Tachtigjarige oorlog (Nederlandse Opstand)

  • Oorlog is in principe slecht voor de handel, maar de oorlog werd vooral in de Zuidelijke Nederlanden uitgevochten (huidige België)

  • Haven van Antwerpen werd afgesloten: handelschepen wijken uit naar Amsterdam

Slide 4 - Tekstslide

Hoe wordt de Republiek rijk? (2)
  • Nederland heeft niet heel veel producten/grondstoffen

  • Vooral veel zuivelproducten

  • Oplossing: stapelmarkt.

  • Amsterdam wordt één grote marktplaats voor Europese producent

Slide 5 - Tekstslide

Stapelmarkt

Slide 6 - Tekstslide



Een schip dat vanuit Amsterdam naar de landen rond de Oostzee vaart, is geladen met:
A
kaas, textiel en vis
B
wijn en olie
C
specerijen
D
graan en hout

Slide 7 - Quizvraag



Een schip dat vanuit de landen rond de Oostzee naar Amsterdam vaart, is geladen met:
A
kaas, textiel en vis
B
wijn en olie
C
specerijen
D
graan en hout

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Stel, je doet onderzoek naar het aandeel van Hollandse schepen in Oostzeehandel. Zijn de Sonttolregisters een betrouwbare bron voor jouw onderzoek?
A
Ja, de makers hadden er belang bij de aantallen zo nauwkeurig mogelijk bij te houden.
B
Ja, want de Deense koning zelf was opdrachtgever.
C
Nee, de kans is groot dat het aantal doorvaarten kleiner was dan in de registers staat.
D
Nee, de kans is groot dat het aantal doorvaarten groter was dan in de registers staat.

Slide 11 - Quizvraag

Die eerste import van graan werd zo de basis voor de handel (negotie) en leverde het meeste op. Deze handel kwam via Scandinavie en de Oostzee en noemde men moedernegotie.




Slide 12 - Tekstslide

Waarom moest de Republiek graan uit het oostzeegebied halen? (Dit werd later de moedernegotie.)
A
Graan kon niet makkelijk verbouwd worden op het zompige, natte land.
B
Boeren vroegen te hoge prijzen voor hun graan.
C
Er werd weinig graan verbouwd in Nederland, omdat mensen het niet lekker vonden.
D
Mensen trokken naar de steden. Te weinig boeren om graan te produceren.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is moedernegotie?
A
De handel die ervoor zorgt dat er genoeg graan was voor de inwoners van de Republiek.
B
Amsterdam wordt de stapelmarkt en daarmee het centrum van de wereld.
C
Oostzeehandel in graan wordt basis voor handel Republiek. Republiek wordt rijk door Oostzeehandel.
D
De steden in de Republiek beginnen met commerciële nijverheid en boeren met commerciële landbouw.

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Wat valt je op aan deze cijfers?

Slide 16 - Open vraag

Republiek wordt handelscentrum van Europa

Slide 17 - Tekstslide

De Beurs

Amsterdamse kooplieden ontmoette elkaar sinds het midden van de 16e eeuw al op vaste tijden en op vaste plaatsen. Op den duur waren er zoveel kooplieden dat zij een eigen gebouw eiste. 
de beurs had een zuilengalerij waarbij iedere zuil genummerd was. Elke tak van handel had zo zijn eigen zuil.

Gekochte goederen werden niet direct doorverkocht, maar werden opgeslagen in pakhuizen. De kooplieden wachtte tot een koper die de hoogste prijs wilde betalen.
Bijvoorbeeld: een kooplied slaat graan op en wacht tot er een hongersnood uitbreekt. De uithongerende mensen zijn bereid om het meest te betalen.

De Amsterdamse Beurs vanaf het Rokin op de prent van C.J. Visscher uit 1612
De beurs na de uitbreiding van 1668 met links de nieuwe galerij die op de brug was gebouwd, en aan de buitenkant het Mercuriusbeeld: Job Berckheyde, De oude beurs van Amsterdam, circa 1670, Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam

Slide 18 - Tekstslide


Een belangrijke oorzaak voor de economische bloei van de Nederlandse Republiek in de zeventiende eeuw is de geografische ligging van het gebied.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag


De stapelmarkt had als voornaamste voordeel dat het kooplieden gemakkelijker maakt om in te spelen op vraag en aanbod.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

commerciële landbouw

Slide 21 - Tekstslide

Landschap Noord- en Zuid- Holland

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Nijverheid in manufacturen

Slide 24 - Tekstslide

Oorzaken van Gouden Eeuw

Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk (pak je agenda)




                            

                           
                               
                                   
                                       
       
           
               
       
   
               
                   
                   
                       
                           
   
     
       
 
   
   
   
   
   
   
   
     
       
       
     
   
 

   
   

   
   

   
   

   
       
           
               
 
   
   
   
   
       
           
                Vragen over de vorige les????
           
       
       
   
   
   
 
 
           
       
   

 
 
 
     
   
   
   
     
   
 
                       
                   
               
               
                   
                       
                         Jagers en Verzamelaars
                   
               
               
                     
               
               
                   
                       
                           
                             
                           
                       

                   
               
           
       
   

                                   
                               
                           

                           
                       
Maak onderdeel A, B en C 
van de factsheet hoofdstuk 3.

Slide 26 - Tekstslide