5.4 Hefbomen

5.4 Hefbomen 
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

5.4 Hefbomen 

Slide 1 - Tekstslide

De vorige paragrafen gaan over:
krachten en beweging

Bij hefbomen kun je van een kleine kracht een grote kracht maken

Slide 2 - Tekstslide

Doelen:
  • Ik kan drie soorten hefbomen benoemen en uitleggen.
  • Ik kan in verschillende situaties het draaipunt en de armen van een hefboom aanwijzen. 
  • Ik kan in verschillende situaties rekenen met de hefboomwet
  • Ik kan rekenen met de formule van werk/arbeid.
                           Hoeveelheid werk = kracht x afgelegde weg
                                                             W = F x s

Slide 3 - Tekstslide

Heel hard aan de spijker trekken werkt,

maar dit is handiger en kost minder kracht:

hefboom

Slide 4 - Tekstslide

Vragen over 5.3

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Video

Elke hefboom heeft een draaipunt:
Bij beweging blijft het draaipunt op zijn plek.

Slide 7 - Tekstslide

De arm is de afstand van de kracht tot het draaipunt.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Hefboom

Slide 10 - Tekstslide

Uitwerking: resultaat van de kracht
Je levert met je hand kracht.
Uitwerking is de kracht op de
walnoot.

Slide 11 - Tekstslide

3 soorten hefbomen:
1. Draaipunt in het midden
2. Uitwerking tussen draaipunt en kracht
3. Uitwerking en draaipunt aan de uiteinden

Slide 12 - Tekstslide

1. Hefboom met draaipunt in het midden

Slide 13 - Tekstslide

2. Uitwerking tussen draaipunt en kracht
- draaipunt zit links
- kracht zit rechts

- uitwerking in het midden op de
walnoot

Slide 14 - Tekstslide

3. Uitwerking en draaipunt aan het uiteinde
- draaipunt zit links
- kracht zit in het midden
- uitwerking zit aan het 
uiteinde

Slide 15 - Tekstslide

tekening bij de volgende vraag

Slide 16 - Tekstslide

Waar zit in de tekening op de voorgaande slide het draaipunt?
A
In het midden (punt op de dop)
B
links
C
rechts
D
dit is geen hefboom

Slide 17 - Quizvraag

Hefboom in evenwicht

Slide 18 - Tekstslide

Hefboom in evenwicht

Slide 19 - Tekstslide

Hefboomregel
Kracht links x arm links = Kracht rechts x arm rechts

in symbolen:
Fl x dl = Fr x dr

kracht wordt aangegeven met de F van force
arm wordt vaak met d aangegeven maar ook met l van lengte



Slide 20 - Tekstslide

l: afstand a en b geef je weer in meter
F: kracht F geef je weer in Newton

Slide 21 - Tekstslide

Hoe groot is een kracht van 10N?
Dit is de kracht waarmee de aarde aan 1 kg trekt.


Slide 22 - Tekstslide

100 N x 0,6 m = 60 N x 1m

Slide 23 - Tekstslide

De arm van een kracht

Slide 24 - Tekstslide

Rekenen met de hefboomregel

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Wat is er fout in bovenstaand vb?

Slide 27 - Tekstslide

Bereken arm 2 (volgende slide)

Slide 28 - Tekstslide

Bereken arm 2
A
2,2 m
B
1,8 m
C
7,3 m
D
49,5 m

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Link

Arbeid
Met de krik een auto optillen gaat,
zonder krik niet.
Wat is hetzelfde en wat is het verschil?

Kracht
afgelegde weg

Slide 31 - Tekstslide

Arbeid
een beweging door een kracht over een bepaalde afstand



W= Arbeid (Joule: J)
F= Kracht (Newton: N)
s= afstand (meter: m)

W=Fs

Slide 32 - Tekstslide

Arbeid


geeft aan hoeveel moeite je moet doen om een voorwerp te verplaatsen. 
Die "moeite" is een vorm van energie.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Voorbeeldsom
Een auto rijdt 500m. Tijdens het rijden oefent de motor een voortstuwende kracht van 1000N uit. Bereken hoeveel arbeid de motor dan heeft geleverd.

F = 1000N    s= 500m 
W= F x s
W= 1000N x 500m
W= 500000 J (Nm)
W= 500 kJ (kilojoule)

Slide 35 - Tekstslide

Wat is de eenheid van arbeid?
A
N
B
Nm
C
J
D
W

Slide 36 - Quizvraag

In de formule
W = F x s
staat de 'W' voor...
A
stopkracht
B
afstand
C
snelheid
D
arbeid

Slide 37 - Quizvraag

maken 5.4

Slide 38 - Tekstslide

Extra opgaven

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide