Wisselkoersen - 1

HOOFDSTUK 10.3

WISSELKOERSEN: DEEL 1 
1 / 94
volgende
Slide 1: Tekstslide
economieSecundair onderwijs

In deze les zitten 94 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

HOOFDSTUK 10.3

WISSELKOERSEN: DEEL 1 

Slide 1 - Tekstslide

INLEIDING

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel (Amerikaanse) Dollar is 1 Euro vandaag waard?
1 EUR = ...$
A
1,57$
B
0,82$
C
1,23$
D
1,21$

Slide 6 - Quizvraag

GA NAAR 
https://www.bloomberg.com/quote/EURUSD:CUR

Wat zien jullie?

Slide 7 - Tekstslide

DE PRIJS VAN INTERNATIONALE TRANSACTIES (p.125)
DE NOMINALE EN REËLE RUILVOET


Slide 8 - Tekstslide

WAT IS DE THEORETISCHE KOERS VAN 1,00 YEN, UITGEDRUKT IN EURO?

Slide 9 - Tekstslide

HOEVEEL YEN BETAAL JE VOOR €1,00
A
0,0080 JPY
B
125,4330 JPY
C
1,00 JPY

Slide 10 - Quizvraag

DE KRUISELINGSE KOERS
"Dit is de wisselkoers die we geven aan klanten die buitenlandse valuta willen wisselen die geen lokale valuta bevatten. 
Bijvoorbeeld, als u Australische dollars wilt wisselen in Amerikaanse dollars."  (Bron: Travelex)


Slide 11 - Tekstslide

KRUISELINGSE KOERS
Bij het wisselen van de ene buitenlandse munt tegen de andere - dat gebeurt bijvoorbeeld bij het herbeleggen van een vervallen belegging in Amerikaanse dollar in een product dat luidt in Australische dollar - kunnen de wisselkosten zwaar doorwegen, omdat de financiële instellingen normaal eerst de USD omzetten in 
Euro en die dan weer omzetten in AUD.

 Om deze dubbele wisselkosten te vermijden kan men aan de tussenpersoon vragen om gebruik te maken van kruiselingse wisselkoersen, zodat de ene vreemde munt dadelijk in de andere kan worden omgezet.

Slide 12 - Tekstslide

HOEVEEL YEN BETAAL JE VOOR 1 EURO?

Slide 13 - Tekstslide

WAT IS DE THEORETISCHE KOERS DAN VAN 1,00 YEN, UITGEDRUKT IN EURO?
KLOPT DIT MET DE KRUISELINGSE KOERS?
VERKLAAR

Slide 14 - Open vraag

OPLOSSING
Theoretisch: 1 JPY = 1/125,4330 = 0,0080 EUR


Kruiselings: 1 JPY = 0,008 EUR




Slide 15 - Tekstslide

WAT IS DE JUISTE DEFINITIE VAN HET BEGRIP "WISSELKOERS"?
A
De waarde van een valuta, uitgedrukt in euro's
B
De waarde van een valuta, uitgedrukt in een andere valuta
C
De waarde van euro's uitgedrukt in een andere valuta
D
De waarde van een valuta, uitgedrukt op papier

Slide 16 - Quizvraag

1 EUR = 1,12 USD.

Betekent dit dat de euro meer of minder waard is dan de dollar?
A
Meer
B
Minder

Slide 17 - Quizvraag

1 EUR = 0,78 GBP

Betekent dit dat de euro meer of minder waard is dan de pond?
A
Meer
B
Minder

Slide 18 - Quizvraag

Stel: 1 euro = 1,12 dollar. Bereken hoeveel 1 dollar waard is in euro (1 dollar = ? euro)
A
€1,12
B
€0,89
C
€0,98
D
€0,12

Slide 19 - Quizvraag

Veronderstel dat in Tokio de kruiselingse koers hoger ligt. Welke actie zullen sommige instellingen of personen dan nemen?
Wat is het gevolg?

Slide 20 - Open vraag

OPLOSSING
Speculanten en banken zullen in Brussel de Yen aankopen en deze met winst verkopen in Tokio.

> België: vraag naar Yen stijgt -> wisselkoers stijgt
> Tokio: Aanbod van Yen stijgt -> wisselkoers daalt

=> Blijft duren tot beide koersen gelijk zijn

Slide 21 - Tekstslide

Hoeveel USD betaal je voor €1,00?
Wat is de theoretische koers dan van 1 dollar uitgedrukt in Euro?
Klopt dit met de kruiselingse koers?

Slide 22 - Open vraag

OPLOSSING

Hoeveel USD voor 1 EUR? $1,1457

Kruiselingse koers? 1/0,8728 = $ 1,1457 

Controle: 1,1457 * 0,8728 = 1

Slide 23 - Tekstslide

VASTE WISSELKOERS
VOORDEEL
Zekerheid die het internationale handelsverkeer kan
bevorderen.

NADEEL
De noodzaak van binnenlandse aanpassingen bij verstoringen en het aanhouden van een valutareserve.

Slide 24 - Tekstslide

De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse munt, uitgedrukt in de nationale munt of omgekeerd. 
Bij ons wordt de prijs van de Euro in verschillende munten;

Bijvoorbeeld: 1 EUR = 1,2176 CHF.

Indien de kruiselingse wisselkoers (1 CHF = 1/1,2716 EUR) op een andere plaats in de wereld identiek is, ontstaan er winstmogelijkheden die door sommige personen of instellingen worden uitgebuit, waardoor de kruiselingse wisselkoersen automatisch weer zullen overeenstemmen.

Dergelijke acties die inspelen op wisselkoersverschillen = arbitrage

Slide 25 - Tekstslide

ARBITRAGE MET WISSELKOERSEN VAN VERSCHILLENDE VALUTA 
Stel dat in Londen de wisselkoersen zijn £5 = $10 = ¥1000, en in Japan zijn de koersen ¥1000 = £6 = $12. 

In Japan zal men dan ¥1000 willen wisselen in $12, en dat in Londen weer omruilen in ¥1200. 
Dat levert een winst op van ¥200. 

Dit soort eenvoudige arbitrage zal in de praktijk nauwelijks voorkomen, maar bij ingewikkeldere constructies is het gebruikelijker.

Slide 26 - Tekstslide

ACTUALITEIT

Slide 27 - Tekstslide

MUNT DEVALUEREN
Normaal gezien gaan we steeds uit van een vrije markt. 

Wanneer er een kartel gevormd wordt, is dit niet meer het geval, mensen "groeperen" zich. 

Je ben bijvoorbeeld op zoek naar de Turkse Lira, maar niemand wil het u geven, enkel als ze meer euro's geven voor 1 Lira

Slide 28 - Tekstslide

MANIPULATIE
In het geval van manipulatie, is er een tussenkomst van de Centrale Bank.
De Centrale Bank zal de munt opkopen, zodat deze meer waard wordt. 

Bijvoorbeeld:
1 EUR = 1 USD -> de prijs van 1 lat chocolade is in België hetzelfde als in de US

1 EUR = 5 USD -> voor 1 euro chocolade in België, dan je 5 repen chocolade kopen in de U.S.

Slide 29 - Tekstslide

Enkele oefeningen

Slide 30 - Tekstslide

WAT IS DE WISSELKOERS?

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Tekstslide

OPLOSSING
De Euro is minder waard geworden dan de Dollar.

De waarde van de Dollar ten opzichte van de Euro is gestegen.


Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

OPLOSSING
Je koopt 150 Dollars voor de inkoopprijs van 1,2367 per Dollar:

150 x 1,2367 = 185,51

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

OPLOSSING
De KLM moet eerst 29 miljard Chinese Yuan kopen voor de inkoopprijs van 0,0766 Yuan per Euro.

29 miljard x 0,0766 = 2,2 miljard euro.

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

OPLOSSING
Je moet eerst Japanse Yen kopen om de computer te kunnen kopen:
100.000 x 0,15260 = 15.260 Euro

Slide 39 - Tekstslide

LEG UIT:
1) WAT IS DE KRUISELINGSE WISSELKOERS?
2) HOE BEREKEN JE DEZE?

Slide 40 - Open vraag

10.3.1 VLOTTENDE OF VRIJE WISSELKOERSEN (P.126)

Slide 41 - Tekstslide

VLOTTENDE WISSELKOERSEN
NADELEN:
Onzekerheid die het nationale handelsverkeer kan schaden


VOORDELEN:
Permanent evenwicht op de valutamarkt/betalingsbalans en dus ruimte voor zelfstandig binnenlands beleid, het ontbreken van de noodzaak tot het aanhouden van een valutareserve.


Slide 42 - Tekstslide

WAT?
- De Centrale Bank komt niet tussenbeide bij de wisselkoersvorming

- Vraag en aanbod krijgen vrij spel bij het bepalen van de wisselkoers -> tal van factoren kunnen de vraag naar, en het aanbod van een munt beïnvloeden -> Fluctuaties 

Slide 43 - Tekstslide

10.3.1.1      PRIJSVORMING (p.126)
Volgende tabel geeft weer hoeveel dollars op de wisselmarkt in België aangeboden en gevraagd worden


Slide 44 - Tekstslide

Op basis van welke criteria worden marktvormen (monopolie, monopolistische concurrentie, oligopolie, volkomen concurrentie) ingedeeld?
timer
1:00

Slide 45 - Open vraag

Van welke marktvorm is er sprake op de (vrije) wisselmarkt. Waarom?
timer
1:00

Slide 46 - Open vraag

prijs
Q
A
V

Slide 47 - Tekstslide

Hoe komt de prijs van de dollar, de wisselkoers dus, tot stand in deze situatie?
timer
0:30

Slide 48 - Open vraag

Prijs
Geld

Slide 49 - Tekstslide

INLOGGEN MET EIGEN NAAM: 

CODE 137 742

Slide 50 - Tekstslide

OEFENINGEN: 
Wat gebeurt er in de onderstaande gevallen met de vraag of aanbodcurve van vreemde valuta?

Slide 51 - Tekstslide

Vraag 1: Belgische consumenten eten steeds meer Deense kaas in plaats van Belgische, omdat ze die lekkerder vinden.


Wat is de invloed op V, de invloed op A, en de invloed op de koers?

Slide 52 - Tekstslide

Geld
Wisselkoers

Slide 53 - Tekstslide

Vraag 2: Na 3 totaal verregende vakanties in eigen land besluiten de Belgen massaal naar Tunesië op reis te gaan.


Wat is de invloed op V, de invloed op A en de invloed op de koers?

Slide 54 - Tekstslide

Geld
Wisselkoers

Slide 55 - Tekstslide

Vraag 3: Het nationale inkomen in België is gestegen, waardoor Belgen meer buitenlandse producten kopen

Wat is de invloed op P, de invloed op A en de invloed op de koers?

Slide 56 - Tekstslide

Geld
Wisselkoers

Slide 57 - Tekstslide

Vraag 4: Door de stijging van de prijs van een product dat we invoeren uit de VS, is het binnenlandse product relatief goedkoper geworden.


Wat is de invloed op V, de invloed op A en de invloed op de koers?

Slide 58 - Tekstslide

Geld
Wisselkoers

Slide 59 - Tekstslide

Vraag 5: De prijzen van de Belgische producten zijn minder sterk gestegen dan de prijzen van de Amerikaanse producten, omdat het loonniveau in ons land minder sterk is gestegen of omdat de productiviteit er gunstiger evolueerde.
Wat is de invloed op V, de invloed op A en de invloed op de koers?

Slide 60 - Tekstslide

Geld
Wisselkoers

Slide 61 - Tekstslide

Vraag 6: De intereststand in België loopt zo hoog op dat ons land een waar beleggingsparadijs wordt voor buitenlanders.

Wat is de invloed op V, de invloed op A, en de invloed op de koers?

Slide 62 - Tekstslide

Geld
Wisselkoers
$/EUR

Slide 63 - Tekstslide

Vraag 7: Gezien het gunstig fiscaal regime worden er door de Belgische bedrijven meer investeringen gedaan in Rusland.

Wat is de invloed op V, de invloed op A en de invloed op de koers?

Slide 64 - Tekstslide

Geld
Wisselkoers

Slide 65 - Tekstslide

Vraag 8: De productiekosten stijgen in ons land minder sterk dan in het buitenland.

Wat is de invloed op V, de invloed op A en de invloed op de koers?

Slide 66 - Tekstslide

Geld
Wisselkoers
X/EUR

Slide 67 - Tekstslide

Vraag 9: De arbeidsproductiviteit stijgt in ons land sterker dan in het buitenland, waardoor onze bedrijven aan concurrentiekracht winnen.

Wat is de invloed op V, de invloed op A en de invloed op de koers?

Slide 68 - Tekstslide

Q
Geld
X/EUR
Wisselkoers

Slide 69 - Tekstslide

Slide 70 - Tekstslide

8 DINGEN DIE JE MOET WETEN VOOR JE OP REIS GAAT
1. Controleer de officiële wisselkoers

2. Vermijd het wisselen van valuta op de luchthaven -> de wisselkoerskiosken hanteren vaak hogere tarieven, omdat ze weten dat de reizigers dat lokaal geld direct nodig hebben

3. Zoek een bank die geen commissie aanrekent

4. Neem contant geld op bij een geldautomaat in het buitenland: Geld opnemen in het buitenland met een betaalpas betekent doorgaans dat u een betere wisselkoers krijgt dan bij een bank of kredietvereniging,

Slide 71 - Tekstslide

8 DINGEN DIE JE MOET WETEN VOOR JE OP REIS GAAT
5. Wissel enkel de hoeveelheid geld in dat je nodig hebt -> Bij thuiskomst moet je de vreemde munt terug omzetten in de eigen munt, en dit kan nadelig zijn (afhankelijk van de wisselkoers)

6. Vermijd het gebruik van reischeques -> veel banken aanvaarden ze niet meer

7. Ontdek welke vorm van geld het meeste gebruikt wordt -> in sommige landen wordt er meer contant geld gebruikt (bv. Duitsland), terwijl in andere landen steeds de creditcard wordt gebruikt (bv. Zweden)

8. Gebruik indien mogelijk een creditcard zonder buitenlandse transactiekosten

Slide 72 - Tekstslide

10.3.1.2 Effect van inflatieverschillen op de wisselkoers (p.127)

Slide 73 - Tekstslide

Voorbeeld 1:
Stel dat er een fenomenale toename van de aardolieprijzen is en dat deze kostprijsverhoging in praktisch alle productieprocessen wordt doorberekend in de prijzen.
Stel dat dit zowel in België als in Amerika leidt tot een inflatie van 10%

Slide 74 - Tekstslide

Over welke vorm van inflatie is er hier sprake?
timer
0:20
A
Winstinflatie
B
Kosteninflatie
C
Bestedingsinflatie
D
Deflatie

Slide 75 - Quizvraag

Welke invloed heeft de prijsstijging op de concurrentiepositie van beide landen?
Verklaar
timer
0:30

Slide 76 - Open vraag

ANTWOORD
Er is GEEN invloed van de prijsstijging op de concurrentiepositie in beide landen.

Reden: In beide landen is de inflatie even groot -> de handel zal in beide landen gelijk blijven

Slide 77 - Tekstslide

STEL DAT WE TE MAKEN HEBBEN MET EEN VOLKOMEN PRIJSINELATISCHE IN -EN UITVOER
Volkomen prijsinelasticiteit: 





Slide 78 - Tekstslide

Stel dat we te maken hebben met een volkomen prijsinelastische in -en uitvoer.

In welke mate veranderen de importen van beide landen tegen de bestaande wisselkoers? Verklaar
timer
1:00

Slide 79 - Open vraag

ANTWOORD
Er is GEEN wijziging

Reden: Volkomen prijsinelastisch => de vraag zal niet veranderen bij een verandering in de prijs

Slide 80 - Tekstslide

Wat is het effect van de inflatie op de hoogte van de wisselkoers bij gelijkblijvende omstandigheden (=ceteris paribus)?
timer
0:30

Slide 81 - Open vraag

ANTWOORD
Er is GEEN effect van inflatie in beide landen op hoogte van wisselkoers

Reden: Inflatie is in beide landen even groot -> handel blijft gelijk 
           => Geen vraag of aanbod naar (andere) munten

Slide 82 - Tekstslide



Voorbeeld 2
Veronderstel dat de productiviteitsstijging in Amerika en in België even groot is en dat de vakbonden in Amerika een hoger algemene loonstijging hebben afgedwongen dan de vakbonden in België

Slide 83 - Tekstslide

Wat is hiervan het gevolg voor de Amerikaanse en de Belgische import en export?
Verklaar
timer
0:30

Slide 84 - Open vraag

ANTWOORD
De producten in Amerika worden duurder:
aanbod van de dollar stijgt

Amerika heeft meer goedkope Belgische producten (export stijgt)

In Amerika is er minder vraag naar dollar -> België: import daalt

Slide 85 - Tekstslide

Aanbod dollar stijgt (export stijgt)

Slide 86 - Tekstslide

Vraag dollar daalt (export daalt)

Slide 87 - Tekstslide

Wat zal hiervan het gevolg zijn op de wisselkoers van de dollar, ceteris paribus? 

Toon dit aan met behulp van een vraag -en aanbodschema

Slide 88 - Tekstslide

-->

Slide 89 - Tekstslide

APPRECIATIE & DEPRECIATIE
DEPRECIATIE: een daling van de waarde van de ene munt ten opzichte van de andere

APPRECIATIE: een daling van de waarde van de ene munt ten opzichte van de andere


Slide 90 - Tekstslide

Is er in deze situatie sprake van een depreciatie of een appreciatie van de dollar
timer
0:15
A
Depreciatie
B
Appreciatie

Slide 91 - Quizvraag

Juist of fout?
Is de onderstaande uitspraak juist of fout ?
“Goederenarbitrage van België naar Canada kan het gevolg zijn van een relatief kleinere inflatie in Canada dan in België en zal derhalve leiden tot een appreciatie van de CAD t.o.v. de BEF.”
Verklaar
timer
0:30
A
Juist
B
Fout

Slide 92 - Quizvraag

Leg uit hoe door een dalende wisselkoers de inflatie in dat land kan stijgen.
timer
1:00

Slide 93 - Open vraag

INFLATIEVERSCHILLEN (P.129)
Lees op p.129 de paragraaf "Inflatieverschillen".

Vat kort samen in eigen woorden en leg uit

Slide 94 - Tekstslide