Toets examentraining schrijven 3F (P3)

Examentraining schrijven
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Examentraining schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Bijvoorbeeld:
  • het schrijven van een e-mail of brief
  • het schrijven van een (reflectie)verslag
  • het schrijven van een advertentie
  • het schrijven van een weblog (online artikel)
  • het schrijven van een memo
  • het invullen van een formulier
  • het schrijven van een recensie
Het examen schrijven

Slide 2 - Tekstslide

Vragen ter voorbereiding
Er volgen straks twintig* vragen om te kijken of:
  • je begrijpt hoe het examen Nederlands schrijven 3F wordt beoordeeld;
  • je de behandelde theorie begrijpt; 
  • je de behandelde lesstof ook zelf kunt toepassen.





Slide 3 - Tekstslide

Waarom schrijf ik in de volgende zin 'twintig' i.p.v. '20'?
'Er volgen straks twintig vragen.'

Slide 4 - Open vraag


Door wie wordt het examen Schrijven beoordeeld?
A
Je eigen docent Nederlands
B
Je coach
C
Een docent Nederlands van een andere locatie.
D
Door iemand van buitenaf (bijvoorbeeld een andere instantie of school).

Slide 5 - Quizvraag

Bij het beoordelen van je examen wordt er eerst gekeken naar de 'precondities'.
Welk van onderstaande punten is géén preconditie?
A
Je opdrachten zijn Nederlands geschreven.
B
Je opdrachten zijn voldoende leesbaar.
C
Minimaal 60% van de gevraagde inhoud is gerealiseerd.
D
Minimaal 80% van de gevraagde inhoud is gerealiseerd.

Slide 6 - Quizvraag

Welke indeling gebruik je voor het schrijven van een e-mail?
A
Aanhef, inleiding, kern, slot en slotgroet
B
Titel, inleiding, kern en slot
C
Adresseringen, plaats en datum, onderwerp, aanhef, inleiding, kern, slot en slotgroet

Slide 7 - Quizvraag

Wat komt er in iedere INLEIDING van een tekst? (Dus in alle tekstsoorten).
A
Waarom schrijf je?
B
Wie ben je?
C
Alle details die je wilt bespreken.
D
Wat hoop of verwacht je?

Slide 8 - Quizvraag

Welke indeling gebruik je voor het schrijven van een verslag?
A
Aanhef, inleiding, kern, slot en slotgroet
B
Titel, inleiding, kern en slot
C
Adresseringen, plaats en datum, onderwerp, aanhef, inleiding, kern, slot en slotgroet

Slide 9 - Quizvraag

Je hebt tien weken stage gelopen bij Wehkamp. Voor school moet jij daarom een reflectieverslag schrijven over jouw afgelopen stageperiode.

Welke titel zou er boven jouw verslag komen?

A
Tien weken stage
B
Stageverslag Wehkamp
C
Hele leuke stage
D
Mijn stage van tien weken bij Wehkamp in Zwolle.

Slide 10 - Quizvraag

Je hebt tien weken stage gelopen bij Wehkamp. Voor school moet jij daarom een reflectieverslag schrijven over jouw afgelopen stageperiode.

Schrijf een slot voor dit reflectieverslag. Geef hierin aan of je jouw leerbedrijf wel/niet aanraad aan je medestudenten en waarom. Sluit passend af.

Slide 11 - Open vraag

Voorbeeld slot
Kortom, ik raad Wehkamp zeker aan als leerbedrijf voor medestudenten die geïnteresseerd zijn in de wereld van e-commerce, klantrelaties en commerciële processen. Je krijgt hier de kans om echt mee te draaien in de praktijk en je te verdiepen in verschillende aspecten van het accountmanagementvak. Een leerzame en motiverende stageplek!



Slide 12 - Tekstslide

Het schrijven van een advertentie...
Waar kom je advertenties tegen?
A
in kranten en tijdschriften
B
in bushokjes
C
op internet
D
Antwoord A, B en C zijn allemaal correct.

Slide 13 - Quizvraag

Je leerbedrijf krijgt nieuw meubilair. Een aantal oude tafels zien er nog redelijk netjes uit. Je leermeester vraagt je een advertentie te schrijven om op Marktplaats te zetten.

Wat zou een goede uitsmijter zijn om deze advertentie af te sluiten?

Slide 14 - Open vraag

Bijvoorbeeld:
  • Optie 1: Op is op!
  • Optie 2: Een beller is sneller!
  • Optie 3: Doe een mooi bod en deze prachtige tafel is van u!


Slide 15 - Tekstslide

Het schrijven van een memo...

Wat moet de informatie in een memo NIET zijn?
A
Beknopt
B
In steekwoorden
C
Volledig
D
Feitelijk

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Wat is WAAR over het invullen van een formulier?
A
Bij een formulier kies je zelf welke velden je wilt invullen.
B
Een formulier moet je altijd helemaal invullen.
C
Bij het invullen van een formulier moet je in ieder geval de verplichte velden invullen.
D
Bij een formulier hoef je alleen maar vakjes aan te vinken.

Slide 18 - Quizvraag

Je bent op zoek naar een (nieuwe) baan in de horeca. Op internet tref je een leuke vacature. Je bent meteen enthousiast en je vult een sollicitatieformulier in.

Op het formulier word je gevraagd om minimaal drie argumenten te geven waarom jij geschikt bent voor deze baan. Wat vul jij hier in? Maak een mooie alinea van jouw tekst.

Slide 19 - Open vraag

Het schrijven van een recensie.
Welke indeling heeft een recensie?

A
Aanhef, inleiding, kern, slot en slotgroet
B
Titel, inleiding, kern, slot en slotgroet
C
Aanhef, inleiding, kern en slot
D
Titel, inleiding, kern en slot

Slide 20 - Quizvraag

Het schrijven van een recensie.
Wat weet je over een recensie?

Slide 21 - Open vraag

Wat is een recensie?

A
Een betoog
B
Een aanbeveling
C
Een tekst waarin je alles mag zeggen
D
Een instructie

Slide 22 - Quizvraag

Maak deze opdracht

Slide 23 - Tekstslide