Is de percentage orders dat je direct aan de klant levert.
Slide 2 - Tekstslide
Wet van Pareto
De meeste situaties worden bepaald door slechts een gering aantal belangrijke factoren
Slide 3 - Tekstslide
ABC-Analyse
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Bepaal de ABC-producten
Slide 8 - Tekstslide
Antwoord
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Omloopsnelheid
Aantal keren dat de gemiddelde voorraad in een jaar wordt verkocht.
Slide 11 - Tekstslide
Formule Omloopsnelheid
Omloopsnelheid in stuks= Afzet in stuks/gemiddelde voorraad
of
omzetsnelheid= inkoopwaarde van de omzet/gemiddelde voorraad tegen inkoopprijs.
of
Omzet= Omzet/gemiddelde voorraad tegen verkoopprijs
Slide 12 - Tekstslide
Omloopsnelheid in stuks= Afzet in stuks/gemiddelde voorraad
Een sportfabrikant verkoopt in en bepaald jaar 16.800 voetballen voor een verkoopprijs exc. Btw van € 39 per stuk. Er liggen gemiddeld 1400 voetvallen in voorraad. De kostprijs van een voetbal is € 16.5.
16800/1400=12
Slide 13 - Tekstslide
Omzetsnelheid= inkoopwaarde van de omzet/gemiddelde voorraad tegen inkoopprijs
Een sportfabrikant verkoopt in en bepaald jaar 16.800 voetballen voor een verkoopprijs exc. Btw van € 39 per stuk. Er liggen gemiddeld 1400 voetvallen in voorraad. De kostprijs van een voetbal is € 16.5.
16800*16.5=€ 277.200
1400*16.5= € 23.100
omzetsnelheid=12
Slide 14 - Tekstslide
Omzet= Omzet/gemiddelde voorraad tegen verkoopprijs
Een sportfabrikant verkoopt in en bepaald jaar 16.800 voetballen voor een verkoopprijs exc. Btw van € 39 per stuk. Er liggen gemiddeld 1400 voetvallen in voorraad. De kostprijs van een voetbal is € 16.5.