V2G Thema 4 basisstof 4 Seks enzo

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

H4 Voortplanting en seksualiteit

H4.4 Seks enzo

Huiswerk: 

lezen 4.4. maken opdrachten 1 t/m 4 en 6 t/m 10  

Multi

Maken test jezelfs 4.1 t/m 4.3 en video's

Een vrouw

Een man

Aan het einde van de les...

- Kun je omschrijven wat onder seksualiteit wordt verstaan.

- Kun je benoemen hoe gender en seksuele oriëntatie kunnen verschillen.

Wat is seksualiteit?

Al je gedachten, gevoelens en handelingen met lust en opwinding.

Iedereen heeft zijn eigen gevoelens en gedachtes, respecteer dat ook. Er is geen goed of fout, er is ook geen 'normaal'. 

Seksuele oriëntatie

Homoseksueel (zelfde geslacht)
heteroseksueel (andere geslacht)

Seksuele oriëntatie

Homoseksueel (zelfde geslacht)
heteroseksueel (andere geslacht)

Maar ook:

Biseksueel (op beide geslachten)

Aseksueel (op niemand)

Panseksueel (op elk mens, ook interseks)

Gender (gevoel)

Transgender: Identiteit (gevoel) komt niet overeen met het lichaam (geslacht).

   > Genderdysforie: Ongelukkig met het lichaam (geslacht)

Transseksueel: Identiteit (man of vrouw) is het tegenovergestelde van het lichaam.

> B.v. man (identiteit) in een vrouwenlichaam (geslacht)

Gender (gevoel)

Er is geen 'normaal'

Wat normaal voor jou is, is abnormaal voor een ander.

Zelfs zonder 'gevoelens' zijn er bijzondere gevallen:
>  Sommige vrouwen ontwikkelen zich lichamelijk mannelijker, of andersom. Officieel is zij wel een vrouw. 

Zo zijn er nog een hoop voorbeelden waar de ontwikkeling anders verloopt.

Een Socratisch gesprek

Iedereen heeft ergens een mening over, een gevoel
en misschien ook al wel ervaringen. Iedereen denkt anders. 

Een socratisch gesprek argumenteer je vanuit je eigen emotie, niet vanuit feiten en onderzoeken.

Een Socratisch gesprek

De stelling om over te praten is: 

"Seks zonder instemming is geen verkrachting."

Hoe zeg je nee?

• Praat met elkaar over wat je wel en niet wilt.

• Laat zonder woorden merken wat je wel of niet wilt, bijvoorbeeld door iemands hand te sturen.

• Zeg het duidelijk als je iets niet wilt: ‘Ik vind dit niet fijn, ik wil dit niet.’

• Zeg erbij wat de ander moet doen: ‘Ik wil dat je daarmee stopt.’

• Als de ander jouw grens niet respecteert, is hij of zij je niet waard. 

Volgende les:

Werken aan voorlichtingsfilmpje over een voorbehoedsmiddel.

Zie magister voor de opdracht.

Huiswerk: 

opdrachten 1 t/m 4 en 6 t/m 10 van 4.4. 

Multi

Maken test jezelfs 4.1 t/m 4.3 en werken aan filmpje