Mol, molair volume en molariteit

Welkom kandidaten. Welkom Mol.
Dit is de start van Wie is de Mol? Selfmade.
Hier begint de jacht... op de Mol.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom kandidaten. Welkom Mol.
Dit is de start van Wie is de Mol? Selfmade.
Hier begint de jacht... op de Mol.

Slide 1 - Tekstslide


Hoeveel gram is 3,80 mol CO2 ?

Slide 2 - Open vraag

Leerdoelen
  • Kunnen uitleggen wat de mol is. 
  • Rekenen met de molaire massa en het molair volume. 
  • Rekenen aan de concentratie en molariteit.  
  • Rekenen met ppm. 

Slide 3 - Tekstslide

Atomaire massa eenheid
  • Molecuulmassa gegeven in u (unit)
  • 1 u = 1,66*10-27 kg 
  • Hiermee kun je uitrekenen hoeveel moleculen aanwezig zijn in een bepaalde massa.
  • Moleculen zijn zo licht, dat je bij een experiment enorm veel moleculen gebruikt. Dit rekent niet handig, daarom is de chemische hoeveelheid, mol bedacht.



Slide 4 - Tekstslide

Begrippen van hoeveelheid

  • Dozijn 
  • Gros 
  • Duo

Een dozijn eiereren, kippen, olifanten of wat dan ook, het is altijd een vaste hoeveelheid.

Slide 5 - Tekstslide

Begrippen van hoeveelheid

  • De mol is ook zo'n vaste hoeveelheid.
  • 1 mol = 6,02*1023 (moleculen) = Constante van Avogadro (NA)

Dus 1 mol water bestaat uit evenveel
moleculen als 1 mol goud!



Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Molaire massa
  • De molecuulmassa druk je uit in u (1 u = 1,66*10-27 kg)
  • De molaire massa (M) druk je uit in gram per mol (g mol-1)
  • Molecuulmassa en molaire massa zijn gelijk, maar met een andere eenheid. (Dankzij Avogadro)

  • Molecuulmassa H2O = 18,016 u
  • Molaire massa H2O = 18,016 g mol-1 


Slide 8 - Tekstslide

Gebruik tabel 99 om zelf de molmassa uit te rekenen of gebruik tabel 98 

Slide 9 - Tekstslide

Van gram naar mol rekenen
Onthoud van gram naar mol gedeeld door de molaire massa(M) 
en 
van mol naar gram maal (keer) de molaire massa (M).

Slide 10 - Tekstslide

Oefenvragen gram - mol
ANTWOORD

Slide 11 - Tekstslide

Oefenvragen mol - gram
ANTWOORD

Slide 12 - Tekstslide

Molair volume
In een gas zijn de moleculen zo ver van elkaar verwijderd, dat het niet uitmaakt of het om H2 of om SF6 moleculen gaat. Beide veel ‘lege’ ruimte.

Voor alle gassen geldt:
Het volume van 1,000 mol gas heeft een 
volume van 22,4 dm3.

Slide 13 - Tekstslide

Molair volume
  • In  een gas is er veel ruimte tussen de deeltjes.
  • 1 mol gas neemt daarom altijd hetzelfde volume in (bij gelijke druk en temperatuur)
  • Vm = 22,41 dm3/mol  bij T = 273K, p=p0
  • Vm = 24,5 dm3/mol bij T = 298K, p=p0

Slide 14 - Tekstslide

Concentratie berekenen
           Concentratie geeft aan hoeveel van een stof in het totale mengsel aanwezig is.

Slide 15 - Tekstslide

Molariteit
De concentratie uitgedrukt in het aantal mol van een opgeloste stof per liter oplossing of gas.
[Na+] = 1,0 M = 1,0 mol/L
De molariteit natriumionen is 1,0 molair (=mol per liter)
Let op: Zowel het symbool voor molaire massa als molariteit is beide hoofdletter M

Slide 16 - Tekstslide

Concentratie/ molariteit
De eenheid van molariteit kun je op verschillende manieren noteren:
  • mol / L  (spreek uit: mol per Liter)
  • M (spreek uit: molair)

  • Molair en mol per liter zijn dus hetzelfde!
  • Voorbeelden:
  • [NH3] = 0,15 M                      De molariteit van ammoniak is 0,15 molair
  • [Na+] = 1,20 mol / L             Er is per liter 1,20 mol natriumionen opgelost

Slide 17 - Tekstslide

21 g kaliumfosfaat wordt opgelost tot 275 mL.
Bereken de molariteit van de kaliumionen

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide